In die huisjes stond een kist met bovenin een gat met een deksel en onder dat gat stond in die kist een ijzeren emmertje. Wie moest piesen of kakken haalde het deksel van het gat en nam daarna plaats op dat gat en deed zijn behoefte in die emmer, natuurlijk niet alvorens de broek op de knieën te hebben laten zakken of de jurk te hebben opgerold om het textiel schoon te houden. Enkele malen per week kwam de Boldootwagen om de emmertjes te ledigen. Die wagen verspreidde een onnoemlijke stank.
Toen wij in 1940 naar de van Beuningenstraat in Amsterdam verhuisden, stond daar een wonder, niet in de tuin maar middenin het huis. Een kamertje met een deur die je van binnenuit kon sluiten met een haakje. En in dat kamertje stond een porseleinen ding met een grote houten ring daar bovenop. (Later leerde ik dat die houten ring 'de bril' genoemd werd). Aan het plafond hing een ijzeren bak met een klein kraantje aan de zijkant en een lang koord hing naast die bak. Als je daaraan trok dan schrok je je rot, want een liter of 10 water denderde dan naar beneden in die porseleinen pot waarna het water verdween in de diepte door een gat in die pot. Men vertelde mij dat deze duivelse machine 'WC' heette, zodat ik meteen het verschil wist tussen 'plee' en 'WC'. Vaak heb ik, na een kleine of formidabele boodschap, vergeten door te trekken, tot groot ongenoegen van degene die na mij kwam. "Jopie, doortrekken!" was toen een veel gehoorde kreet.
Inmiddels, na ruim 70 jaar, heb ik de kunst van het doortrekken wel geleerd, maar dikwijls denk ik met weemoed aan het pleetje met het hartje in de tuin in den Helder en mijn neus en hart schieten vol als ik geuren ruik die ik associeer met de Boldootwagen. Misschien dat daarom geuren een grote rol spelen bij mijn jeugdsentimenten. En om de doemdenkers de mond te snoeren, ik heb dat ook bij lekkere geuren, zoals seringengeur, de geur van leder en de speciale geur binnenin een meubelzaak, om de geur van bepaalde specerijen niet te vergeten. De geur van kaneel bijvoorbeeld, brengt me weer een kleine zestig jaar terug naar de hoerenbuurt in Amsterdam. Die oude pakhuizen daar die stinken al honderden jaren naar kaneel. Ja, mijn neus roept meer op tot jeugdsentiment dan mijn ogen en oren, ofschoon mijn oren bij bepaalde muziek nog wel eens willen gaan klapperen. Doris Day, Frankie Laine, sentimental journey, ja dat doet me wel iets.