Ik had mijn auto geparkeerd op het Stadionplein en de tram had me gebracht naar de buurt waar ik mijn jeugd van 1940 tot 1950 had genoten, de van Beuningenstraat. De eerste domper, nieuwbouw op de plek waar de negentiende-eeuwse huurkazernes stonden. De Chininefabriek was een bejaardenhuis geworden. De tweede domper. Via het Haarlemmerplein, waar nog een snufje oud hing, door de Haarlemmerdijk. De bioscopen Hollandia en Apollo, verdwenen. De Haarlemmerstraat: De bioscoop Rex, verdwenen. Via Korte Nieuwendijk en Nieuwendijk naar de Dam. Poppenkast van Pieke Dassen, verdwenen. Allemaal dompers.
Moedeloos liep ik via de Kalverstraat richting Munt toen ik ter hoogte van de Heiligeweg werd staande gehouden door een oud baasje. Met zijn manchesterbroek, blauwe, vlekkerige trui, smoezelig colbert en geruite pet bracht hij me eensklaps een halve eeuw in de tijd terug. "Mijnheer, neem me niet kwalijk, maar u hebt een klodder duivenstront op uw mouw," en hij bood me, zonder verder iets te zeggen, een papieren zakdoekje aan. "Het is gemeen spul en als je er niet snel bij bent kan je je jassie wel weggooien," vervolgde hij terwijl hij sierlijk een straal tabakssap op het plaveisel kwatte. Terwijl ik naarstig, zonder zichtbare verbetering, de vlek op mijn mouw verspreidde, ging de oude verder: "Zeker niet zo bekend in Amsterdam hè. Wij in Amsterdam hebben meteen in de gaten wanneer je door een duif bescheten wordt. Meteen afvegen die vuiligheid, anders is het te laat, desnoods met een beetje spuug, dan poetst het nog makkelijker weg."
Ik dacht bij mezelf dat het tabakssap, dat hij voor spuug versleet, wel geen probaat vlekkenmiddel zou zijn, maar gezien zijn hulpvaardigheid hield ik die gedachte maar voor me. Ik vertelde hem dat ik jarenlang in Amsterdam had gewoond maar dat dat vóór de duiveninvasie was geweest. "O ja", reageerde hij geïnteresseerd, "u hebt dus die goeie ouwe tijd nog meegemaakt, toen Amsterdam nog Amsterdam was. Voetballen op straat, bioscoopie pikken voor een heitje en als je geen geld had achter door de nooduitgang naar binnen als er iemand uit kwam bij de doorlopende voorstelling. Waar woonde u, als ik vragen mag?" "In de van Beuningenstraat," antwoordde ik met een beetje heimwee in mijn stem.
Lees ook Duivenstront (deel 2).
Gepubliceerd: 17 juni 2006