"Voetballen tegen de muur van de Chininefabriek, bussie trap, dieffie met verlos, bok-bok-berrie, pinkelen, doktertje spelen in het portiek van Geestman, straatoorlog tegen andere straten en meer van dat soort rottigheid uitvreten," draafde ik door, mezelf betrappend op mijn plotseling reïncarnerend Amsterdamse accent. "De van Beuningenstraat?" kreet het mannetje verrukt, "tegenover de Chininefabriek? Welk nummer woonde u?" "Nummer sessenfeertig," ging ik nu helemaal door het lint. Vlak naast Wingelaar, de melkboer." Even keek de oude mij doordringend aan, deed een stap achteruit, keek nog eens, en jubelde plotseling: "Jopie Komen, Jezus Christus, ben jij het?" Met ingehouden enthousiasme en jeugdige humor verklaarde ik dat ik inderdaad eerstgenoemde was, keek daarna het oudje onderzoekend aan en verdomd, voor mij stond de verouderde uitgave van Henkie van Gellekom, één van mijn jeugdvriendjes waarmee ik veel lief en leed had gedeeld.
Anderhalf uur lang hebben wij op de hoek Kalverstraat - Heiligeweg oude herinneringen staan ophalen en bijgepraat totdat hij zei;" Kom, ik ga weer verder, Nellie zal niet weten waar ik blijf." Hartelijk namen we afscheid van elkaar, na eerst nog even onze telefoonnummers te hebben uitgewisseld.
Toen hij sloffend en gebogen wegliep keek ik hem nog even na. Henkie van Gellekom, ik zie hem nog als jochie van tien in het water van de Wittenkade spartelen toen hij een bal uit het water wilde halen. Ik was toen twaalf.
Hij is dus twee jaar jonger dan ik.
Ik keek nog eens de Kalverstraat af. In de verte schuifelde Henk moeizaam richting Dam. Met ferme stappen liep ik richting Muntplein om de tram naar het Stadionplein te pakken. Gedurende de autorit naar huis dacht ik met een tikkeltje hartzeer aan mijn eerste liefde, Nellie van Vliet. Dat zij later zou trouwen met Henk van Gellekom. Wie had dat nu kunnen denken?
Thuisgekomen ontdeed ik mij voorzichtig, als ware het een relikwie, van mijn colbert met duivenstrontvlek en hing het in de kast.
Ik zal het niet meer kunnen dragen, maar weggooien, nooit!
Lees ook Duivenstront (deel 1).
Gepubliceerd: 18 juni 2006