Deel 2: “Ik was een gelukkige zandhapper”

Kurt Löb: bewoner sinds 1955

1 Fan

Woont sinds 1955 aan de Nicolaas Japiksestraat.

Kurt Löb en Truusje Vrooland Foto: Shirley Brandeis, januari 2013

Kurt Löb en Truusje Vrooland Foto: Shirley Brandeis, januari 2013

Alle rechten voorbehouden

Kluizenaar
Hoe hij nog kan schrijven, nu zijn muze, zijn echtgenote Jopie, is overleden? “Mijn mooie kunstenaarsvrouw, inspirerend en meevoelend,” schrijft Löb in zijn autobiografie, waarin hij geëmotioneerd vertelt over de geestelijke aftakeling van zijn vrouw tot aan haar dood in 2010. Hier een stukje uit het boek, toen Jopie naar het ziekenhuis ging (niet wetende dat zij nooit meer thuis zou komen): ‘Haar laatste woorden tegen mij voordat de auto wegreed waren: ‘je was lief voor mij.’” Het zal hem blijvend troosten, schrijft Löb. En dan weer optimistisch tot de journalist: “Nu is mijn dochter Truusje mijn muze!” Hij kan enorm in retrospectief genieten, zegt hij. En dat schrijft hij ook, over Jopie: ‘De beelden van haar beginnend stervensproces vervagen en maken plaats voor de herinneringen aan onze vele goede jaren samen, in het schildersnestje op zolder [aan de Amstelkade] maar ook later.’ Dat was na Bos en Lommer uiteindelijk Slotervaart, waar hij nog altijd woont. Kurt Löb geniet ook als hij terugblikt op de tijd in de nog kersverse Westelijke Tuinstad. Een tijd van schelpen en pijpenkopjes zoeken met de kinderen, in de moerassige vlakte die ooit het Sloterpark moest worden. Een tijd waarin de bus nog over metalen platen reed bij gebrek aan een weg en een tijd van verenigingsleven. Löb richtte de judoclub op. En natuurlijk de tijd van heel veel zand. “Ik was een gelukkige zandhapper.” Saai in zo’n nieuwbouwwijk? Löb schudt zijn hoofd. Dochter Truusje knikt van wel. Tot haar vader: “Het was hier doodsaai. Jij ging nog weg voor je werk, wij zaten hier.” Löb begrijpt de kritiek, maar is gerust. In menig verhaal over de Westelijke Tuinsteden draaft zijn oudste dochter op als pleitbezorger van een gelukkige jeugd. Ze is er nooit meer weggegaan. Ook de twee generaties na haar wonen om de hoek. Löb : “Af en toe belt mijn kleindochter aan om mijn jongste achterkleinzoon Jelle even tegen me aan te drukken.” Weer terug in het heden: “Ik ken Slotervaart niet meer. Ik ben een kluizenaar.” Löb leeft grotendeels tussen de muren en zijn herinneringen. Dochter Truusje, tevens buurvrouw, regelt samen met zijn lieve hulp de boodschappen en zijn avondeten. Of we willen schrijven dat vader door burgemeester Ed van Thijn geridderd is. “Oh, over waardering mag ik niet klagen,” zegt Löb . Hij heeft nog steeds contact met oud-leerlingen.” Truusje: “Komen ze langs, noemt ie ze ‘mijn leerlingetje’. Sommigen zijn dames van vijfenzeventig!”

Terugblikkend. “Ik heb veel mensen ontmoet, veel projecten gedaan. Ik heb een fijne vrouw gehad die mij alle ruimte gaf. Een evenwichtige vrouw . Dát is het geheim van de smid.”

Terug naar deel 1.

Gepubliceerd: 24 februari 2013

Het model en andere verhalen, Kurt Löb , uitgeverij De Republiek, € 14,95, ISBN 9789086050093
Vertelsels, Kurt Löb , uitgeverij Tienstuks, € 25,00, ISBN 9789088600807



Bent u ook een bewoner van het eerste uur? Woont u ook (ongeveer) vanaf het begin in Nieuw-West of heeft u er toentertijd gewoond? U kunt Shirley Brandeis bereiken op 06 26 14 02 55 of via shirley@brandeis.nl. 



Alle rechten voorbehouden

176 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe