Al gauw bleek dat ik als ongehuwde alleenstaande niet voor een huurwoning in aanmerking kwam. Er was in de naoorlogse jaren een grote schaarste aan woonruimte, noodgedwongen trokken jonggehuwden de eerste jaren bij familie in.
Ook na 60 jaar is de woningschaarste nooit meer opgeheven.
Op een tentoonstelling van de uitbreidingsplannen in Amsterdam in museum Fodor zag ik een gebouw dat in het nieuwe Slotermeer was gepland.
De andere dag ging ik op de locatie kijken en vervolgens bezocht ik de makelaar om in Slotermeer een 2-kamerfiat van 50m2 te kopen. Ik moest toch wat.
Toen ik mijn moeder vertelde dat de prijs van de woning 15.000 gulden was schrok zij: Jongen, wat een geld!
Op Koninginnedag 1958 verhuisde ik naar de nieuwe woning aan de ringdijk. Beneden in de gracht kwaakten de eendjes en boven de dijk hingen sperwers op zoek naar muizen. Ik woonde buiten en net zo vertrouwd als in Amsterdam Noord. het paradijs van mijn jeugd..
Aan de overkant van de langslopende Haarlemmerweg was nog het landelijke Sloterdijk waar een oom en tante aan de Velserweg hadden gewoond en waar ik als jongen met mijn ouders op bezoek ging.
Hoewel ook echtparen in de flats woonden vond ik de ruimte te klein voor 2 personen zodat ik in 1972 naar een grotere woning in Osdorp verhuisde. Ik heb mijn moeder de prijs maar niet verteld, trouwens die is inmiddels meer dan 5-voudig gegroeid.
Als je in die jaren Osdorp noemde, namen de mensen afscheid alsof je ging emigreren.
Ook in Osdorp woon ik buiten, voor de deur de Sloterplas en park. Achter het Wiedijkpark. Inmiddels is de horizon drastisch veranderd en het vroegere tuindorp in een satellietstad veranderd.
Maar ik geniet ik nog steeds van de ruimte en het uitzicht in Osdorp waar licht en lucht de woning binnendringen.
(In de rubriek WEDSTRIJD2006 staan de gepubliceerde verhalen bij elkaar.)