Mijn moeder, die ons dit verhaal al vele malen heeft verteld, was net bevallen van mijn zusje. Het had gevroren en gesneeuwd en mijn vader zou met mijn broer en oudste zus een slee gaan kopen. Ik kon niet mee omdat ik ziek was. Mijn broer, zes jaar oud, en mijn zus van zeven en half gingen alvast naar beneden, waar ze voor de deur op mijn vader moesten blijven wachten. Tegenover ons huis lag een stuk grasland, waar nu de brandweerkazerne staat. Als het geregend had stond het halve land onder water. Ook nu lagen er grote plassen water en deze waren bevroren.
Na enige tijd hoorde mijn moeder mijn broer vreselijk schreeuwen. De kraamzuster, een non, merkte op dat zolang hij schreeuwde hij nog wel leefde. Mijn broer bleek, ondanks waarschuwingen van mijn vader om niet over te steken, het ijs op gegaan en hij was natuurlijk door het ijs heen gezakt. Hij stond tot zijn middel in het water en hij liep ook nog eens de verkeerde kant op, steeds verder weg van de kant. Mijn zus heeft uit alle macht geschreeuwd en hem uiteindelijk toch weer de goede kant op gekregen.
Boven gekomen heeft de kraamzuster hem onder de warme douche gezet en droge kleren aangetrokken. Hierna werd de slee alsnog gekocht. Meer dan 25 jaar later hebben mijn eigen dochters hierop nog door Slotermeer gesleed. Nu hangt de slee in de box te wachten op de volgende generatie.
(In de rubriek WEDSTRIJD2006 staan de gepubliceerde verhalen bij elkaar.)