Het mooie huisje

2 Fans
Slotermeer

Achteraf bezien was het klein. De kamer bood plaats aan twee stoelen, een lage tafel en een dressoir. De bijkamer deed dienst als slaapkamer, eetkamer en werkkamer. Wilden mijn grootouders slapen, dan moest eerst de eettafel opzij en daarna kon het bed worden uitgeschoven. Verder hadden ze een keukentje en een douchegelegenheid. Toch waren opa en oma de koning te rijk in hun huisje aan de Descartesstraat, op het terrein van het A.H. Gerardhuis.

Er waren twee woonlagen. Mijn grootouders woonden op de begane grond en dus hadden ze een tuintje: met rozen, plantjes en een terras. Het was mijn opa’s heiligdom: misschien wel het meest zorgvuldig bewerkte stukje grond van heel Amsterdam. Uitgebloeide rozen werden meteen afgeknipt, had het even niet geregend dan kwam de gieter eraan te pas en scheen de zon dan gingen de stoelen naar buiten en de parasol. Wie langs kwam maakte een praatje. Het was er gezellig.

Mijn opa was tot zijn pensionering boekbinder bij Proost en Brandt. Zijn gedegen vakmanschap gebruikte hij nog graag om boeken in te binden voor familie en vrienden. Dat gebeurde ook aan de tafel in de eetkamer. IJzersterke handen had hij van het levenslang innaaien van de katernen. ‘Vakwerk’, zei mijn opa als hij weer een jaargang tijdschriften had ingenaaid, ‘valt nooit uit elkaar. Dat kun je nog over de Westertoren gooien.’ En hij had gelijk, want mijn ingebonden jaargangen Donald Duck heb ik nog steeds. Als hij aan het werk was lagen er interessante spulletjes, zoals boekbindlijm, holnietjes, dik garen met een grote naald, een stuk rails om boekruggen hol te kloppen en gemarmerd papier.

Zaterdag was garnalendag. Mijn oma haalde dan voor de hele famie; ongepeld natuurlijk. Ik kreeg les hoe je de garnalen moest pellen en hielp haar aan dezelfde tafel waar gegeten werd en opa de boeken inbond. Sensatie als je tussen de ongepelde garnalen een krabbetje vond of een visje.

Het grootste mysterie van het huisje aan de Descartesstraat was de bananenboom. Tussen het tuintje van mijn grootouders en de buren stond een kale stok. Volgens buurvrouw Vinckemöller was dat een bananenboom. Natuurlijk geloofde ik dat niet. Maar o wonder, telkens als ik er kwam hing er een banaan aan de boom, zowel ’s zomers als ’s winters! Toen het met de buurvrouw minder goed ging verloor de bananenboom voorgoed zijn vruchten.

Het mooie huisje van opa en oma is gesloopt. Een paar jaar geleden ontdekte ik bij toeval dat het er niet meer stond. Alle rijen met dit soort huisjes op het terrein van het Gerardhuis zijn weg. Er zijn nu appartementen die vast moderner, groter en ruimer zijn. De opa’s en oma’s van deze tijd zijn er ongetwijfeld gelukkig. Maar of er bananenbomen groeien betwijfel ik.

Gepubliceerd: 31 mei 2006

Alle rechten voorbehouden

821 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe