Zo schreef juffrouw de Bruin in september 1960: "De hoofdschool heeft een mooie winkel, gemaakt van een oude kapstok. Nu heb ik voor de buitenklassen ook zo’n oude kapstok gekregen en kijk nu uit naar een paar vaders die behulpzaam kunnen zijn om er een standaard van te maken. Welke vaders uit de buitenklassen hebben daarvoor gelegenheid. ’t Lijkt ingewikkelder dan het is. Kom maar eens kijken en praten."
Maar toen in oktober 1960 het volgende nummer uitkwam kregen de ouders de wind van voren:
"Ik ben hevig teleurgesteld in u allen. In de vorige Knop heb ik beschreven dat de buitenklassen ook zo graag een winkel wilden hebben. Ik heb hiervoor hout staan. ’t Is wel oud, maar onze winkel in de hoofdschool is ook van oud materiaal gemaakt. De vraag was: enkele handige vaders om dit even in elkaar te timmeren. Hoeveel hebben zich gemeld? Geen!!! Foei. Heeft u zo weinig over voor uw kinderen, dat had ik anders verwacht. U kunt het nog goedmaken en de kinderen een plezier doen."
Maar het bleef niet alleen bij deze schrobbering, want het stuk ging enigszins raadselachtig verder met:
"Dan heb ik nog een paar flinke vaders nodig. Ik heb namelijk toch nog oude gordijnen gekregen, zodat we in school kunnen filmen. Wie wil behulpzaam zijn om de rails langs de zolder te maken? Komt u wel vlug, want we moeten ze 7 november gebruiken!!"
Kennelijk is het met die winkel goedgekomen, want daar werd in volgende nummers niet meer over gerept, maar het gordijnenverhaal had nog wel een vervolg: "De gordijnen zijn nog niet geheel naar mijn zin, maar ik wil wel de moeders die geholpen hebben met het op maat maken van de gordijnen en de vaders die de rails bevestigd en geschilderd hebben hartelijk dank zeggen voor hun werk."
Zo was juffrouw De Bruin dan ook wel weer.
Gepubliceerd: 21 juni 2006
Lees ook 'de Knop' 1.