Hadden we net die nieuwe flat in Overtoomse Veld, trok mijn oude grootmoeder bij ons in! Dat was voor nood, want het bejaardenhuis stond nog in de steigers. Op de benedenverdieping had zij haar kamer naast de mijne.
Zij was een klein en mager mensje, al ver in de negentig. Op zondagen zette zij de radio hard en zong luid mee met de kerkdiensten. Want ook destijds was een slimme meid al op haar toekomst voorbereid.
Uit de verhalenwedstrijd: 'Brand'
Toen was er die nacht dat zij mijn kamer binnenkwam. Zij leek een geest, zoals zij daar in donker in de deuropening stond, met haar kleine fragiele gestalte in witte nachtpon en lange, loshangende witte haren. Ik schrok mij wild van mijn eigen opoe!
Met dunne, beverige stem sprak ze: “Ik geloof dat de jongens buiten een vuurtje hebben laten branden…"
Dat zou best kunnen. De buurtjongens, waaronder ikzelf, stookten regelmatig fikkies van rondzwervend bouwhout.
Ik wendde mijn slaperig hoofd in de richting van het raam. De grijze gordijnen waren nu flakkerend oranje. Ik rukte ze open en zag vanuit het christelijk noodscholencomplex een immense vuurzuil de hemel bestormen. Daar kon het échte vagevuur niet tegenop!
Ik vloog naar de slaapkamer van mijn ouders en schreeuwde dat er brand was. Beiden schoten in hun slaap al overeind. ‘Oorlog! De Duitsers!’ droomde mijn vader nog enige seconden, want er reden luidsprekerwagens door de straat. Het bleek de politie, die omriep dat buitenhangend wasgoed van de lijnen moest.
Nabijgelegen flats werden door de brandweer nat gehouden. Wij legden onze hand op de ruiten en voelden de hitte door het glas. Mijn moeder kondigde kordaat de noodtoestand af. Wij kinderen moesten ons direct aankleden!
Mijn moeder had ingebouwde rampenplannen. Wederom een gevolg van de oorlog. Bij elk nachtelijk onweer moesten we ons bed uit. Dus ook nu stond iedereen klaar voor evacuatie.
Behalve oma. Die lag alweer onverstoorbaar snurkend onder de wol.
(In de rubriek WEDSTRIJD2006 staan de gepubliceerde verhalen bij elkaar.)
1233 keer bekeken