1991
On the move in West. De Staatsliedenbuurt. Een renovatiepand. De bovenbuurman jaagt eerst de krakers weg. Dan kan ik er wonen. Geen douche, ’s winters slaap ik naast de kachel, het water op de keukenvloer bevriest. Maar wel een eigen plek. Helikopters hangen regelmatig boven de buurt om drugsdealers te verjagen. De krakers raken langzaam in de minderheid. Beneden is ruimte voor een coffeeshop, maar gelukkig voor mij niet in bedrijf. De avondwinkel aan de Wittenkade heeft aan mij een vaste klant. Boodschappen voor ietsje meer na het sluiten van Albert Heijn, bonbons laat op de avond. Een ruim assortiment aan zwervers, verslaafden en alcoholisten voor de ingang. Een rafelrandje midden in de stad. De coffeeshop gaat toch open, ik wil graag een warm huis, een eigen douche. Tijd om te gaan. Weg uit West.
1999
Terug in West. Dit keer aan de Postjeskade. Liggend op de bank zie ik de boomtoppen met de meeuwen erboven.
In mijn rug het geraas van de stad. Best of all worlds. Vlakbij de snelweg, zo in de stad, even rondje boodschappen op het Osdorpplein en de beste bloemen op het Surinameplein. Lekker eten in de Tulp en om de hoek het Vondelpark. Er komen zelfs kinderen met Kinderpostzegels aan de deur. Op weg naar huis even stoppen bij Gary’s Muffins voor die weergaloze cheesecake. De Ten Catemarkt is nog een echte markt, een goed matras koop je voor een mooie prijs op de Postjesweg. Toch heeft De Baarsjes een imagoprobleem, maar niet bij mij. De buurt veert juist op, een mooie mix van oud en nieuw Amsterdam. Boven mij een gezin met twee kinderen, om de hoek een fijne Turkse winkel. Mijn geliefde woont handzaam dichtbij in de Staringstraat. Wij willen graag samen. In een groter huis. Dat vinden we uiteindelijk in Zuid. Dag fijn West.