In Noordoost-Groningen woonde de hbs'er Paul Omta. Hij ging in Appingedam naar school en tussen de middag at hij bij kennissen in dat stadje. Die hadden een boekhandel – het zal Doornbos wel geweest zijn, een gerenommeerde zaak daar – en dat sprak hem dermate aan dat hij wist wat hij later worden zou: boekverkoper.
In 1947 zag hij een advertentie van de gezusters Vermeulen aan de Amsterdamse Bos en Lommerweg, die een winkelbediende zochten. Paul werd aangenomen en in 1953 nam hij het bedrijf over.
Dochter Marike Omta: "Het was een kleine zaak, en een deel van de huidige oppervlakte was toen nog woonhuis. Ik ben dus echt in de winkel geboren, in 1955. We hadden er ook nog een leesbibliotheekje in. Toen dat begin jaren zestig sloot, heb ik me nog een paar boekjes toegeëigend. Arvee, dat heb ik nog. Arvee gaat over een jeugdherberg: Altijd Royaal, Vrolijk en Eensgezind."
Bos en Lommer was in de jaren vijftig een volle wijk, er woonden gezinnen met soms wel twaalf kinderen. Omta maakte er een boekhandel van met een breed assortiment, met een accent op religieuze werken. Maar veel taboes kende hij niet. Marike: "Hij vond dat mensen zelf maar moesten uitmaken wat ze lazen. Er staat me rumoer bij rond Tjeempie van Remco Campert in 1968. Daar maakte hij geen punt van."
Met zijn eigen kinderen was hij iets omzichtiger. "Dick Bos, die kleine stripboekjes, mochten we niet lezen. Zelf las hij ze wel trouwens, hij nam die boekje mee en verstopte ze voor ons."
Nu waren de jonge Omta's helemaal niet zo dol op strips. "Voor een kinderboekenweek maakte het Polygoonjournaal opnamen van ons in de winkel. Wij moesten lezen, en ze vonden dat we strips moesten pakken. Vond ik raar. Later zijn we wel een hele middag in Cineac geweest, dat filmpje over ons vier keer bekeken."
Marike werd kleuterleidster, maar voelde toch ook wel voor die winkel. In 1990 nam ze hem over. De buurt was al sterk aan het veranderen. De nieuwe – veelal buitenlandse – bewoners lazen niet veel Nederlands, maar voor hun kinderen vonden ze boeken vaak wel belangrijk. Met haar achtergrond deed Marike veel aan prentenboeken.
Het nieuwe aanzien van de buurt was niet zo gunstig voor de omzet. "Maar het was en is wel erg leuk. Nieuw leven in de brouwerij hier."
Marike deed de zaak in 1997 van de hand. Dat is niemand echt opgevallen, de nieuwe eigenaar werd haar schoonzus Anita Winter (1963), die stond al jaren in de zaak, en Marike bleef er ook gewoon werken. Het karakter bleef in stand. Anita: "Bij ons kun je al jaren dingen vinden die je elders niet meer vindt. Dat heeft trouwens ook te maken met ons niet zo goede opruimingsbeleid – opruimen doen we nauwelijks."
Anita deelt de belangstelling voor religie met haar elf jaar geleden overleden schoonvader. Een boek van de kritische theoloog Harry Kuitert neemt ze uiteraard in voorraad, maar een prominent plaatsje zal het niet krijgen.
Belangrijkste taak van een boekverkoper volgens haar: het de mensen naar de zin maken en aanvoelen wat ze willen. "Een klant zocht een boek van Geert Mak, iets met mosselen. Dat moest dan wel erg nieuw zijn, of stokoud, want ik wist van geen Mak met mosselen. En plotseling had ik een ingeving. Zoekt u de De oesters van Nam Kee van Kees van Beijnum? Dat was het."
Maar ze stoppen ermee. Anita gaat haar studie theologie intensiveren en hoopt over een paar jaar predikant te zijn. Marike is weer kleuterleidster en dat bevalt haar prima.
De buurt houdt echter zijn boekhandel. Hier begint Monique Burger, eind vorige maand nog gekozen tot beste boekverkoper van Nederland, haar nieuwe zaak: De Nieuwe Boekhandel.
Iedereen tevreden.
Dit artikel verscheen in juni 2010 in het Parool.