Wennen op de lagere school
Wij, het gezin Serné, zijn in 1956 in de Coltermanstraat komen wonen. Er was nog geen school, ook geen kleuterschool. Pas in 1958 openden twee noodgebouwen op het braakliggend terrein rechts tegenover de Sionskerk, aan de Doctor H. Colijnstraat. Die twee noodgebouwen kregen de naam “Timotheusschool”. Ter voorbereiding op de eerste klas waren er twee keer wen-momenten onder leiding van juf Vervoort. Zij hield, net als ik, van zingen.
Eerste klas
Na de zomervakantie kwam ik terecht in de eerste klas, van juf De Krijger. Een lieve juf. Ik kon al lezen, schrijven en kende basisbegrippen en vaardigheden, dankzij mijn moeder. Helaas werden alle letters en vaardigheden om te leren lezen en schrijven opnieuw, klassikaal aangeboden. Ik heb me dat jaar stierlijk verveeld. Alleen als de juf ons liedjes leerde of verhaaltjes vertelde was ik enthousiast. Ik was teleurgesteld over het naar school gaan.
Tweede klas
In de tweede klas, met een andere juf, bleef dat hetzelfde. Totdat voor de ouders het sprookje “Repelsteeltje” werd opgevoerd in het Patrimoniumgebouw in de Dirk Sonoystraat. Ik was de koning en Meindert van der Schaaf (mijn vriendje), Repelsteeltje.
Derde klas
In de derde klas kreeg ik juffrouw Witter. Zij ging ook mee naar de vierde klas. Daar had ik een fijne tijd. Zij begreep kinderen die meer konden en sloot aan bij hun belevingswereld. Zij was bevriend met juf de Krijger. Juf Witter reed op een scooter.
Vierde klas
In de vierde klas zaten wij in een nooddependance aan het einde van de Sam van Houtenstraat. Juf Witter lunchte op de Timotheusschool en reed daarna op de scooter terug over de Sam van Houtenstraat naar de dependance. Ik zorgde ervoor dat ik op de Sam van Houtenstraat liep en mocht dan bij juf achterop de scooter mee naar school rijden.
Vijfde klas
In de vijfde klas kregen we meester Boelens, voornaam Oebele. Hij had van voorgaande leerlingen de bijnaam: “Oepie” gekregen. Zo noemden wij hem stiekem ook. We kregen aardrijkskunde en geschiedenis. Ik kende snel alle aardrijkskundige en geschiedkundige namen en datums uit mijn hoofd.
Zesde klas
In de zesde klas was meester Kappner. Een meester, die altijd erg ontroerd raakte als hij op vrijdagmiddag voorlas uit “Reis door de nacht” van Anne de Vries. Een fijne vent. Voor de afscheidsavond had hij een soort musical geschreven en … ik mocht de hoofdrol doen, omdat ik zo “mooi” kon zingen en toneelspelen. Hij begeleidde de zangnummers zelf op de piano in de aula van de inmiddels nieuwe (mede door mijn opa gebouwde) Timotheusschool in de Lodewijk van Deysselstraat. Juf Levy was in 1961 invaljuf. Ze zei altijd: ”Houd het kort”.