De buurjongen vertelde dat er bij hun altijd een emaille melkkan op het aanrecht stond waar de melkboer bij hun de melk in deed, maar die hadden wij niet. Wel een metalen flessenrek. Die melkboer kwam op dinsdag en vrijdag?
De melkboer had zo'n blauw witte kar met een motor er voor. Die hoorde je al van Kwak af aan komen pruttelen.
Op die kar stonden kratten met lege flessen en in de kar stonden de kratten met volle flessen.
Wij woonden op 70 1-hoog en als er dan gebeld werd, deed je de deur open en hoorde je beneden "de melkboer". En dan kwamen uit de meeste deuren buurvrouwen met zo'n flessenrek in hun hand, de deur uit.
Ik vond dat altijd leuk om te bekijken.
Naast ons op de trap woonde buurvrouw Saar en onder ons buurvrouw Mien. Zij waren zussen en droegen allebei over hun onderjurk een mouwloos gebloemd jasschort. En ze hadden krulspelden in hun haar. Mien had daar dan een netje omheen en Saar een sjaaltje. Ja, onderscheid moest er toch een beetje wezen bij de zussen.
Mijn moeder deed niet aan krulspelden en een jasschort. Ze had lang dik blond haar wat van zichzelf al een beetje krulde. En schorten waren ook toen al uit de tijd.
Op naar de melkboer dus. Ik kan me herinneren dat hij een blauwwit gestreepte broek droeg en een witte werkjas. En vaak had hij ook een pet op. Hij had een verweerd gezicht en peper en zout kleurig haar. Of verbeeld ik me dat?
In de rekjes die mee naar beneden gingen zaten de lege flessen van de vorige keer. Zonder dop want die hadden inmiddels een ander doel. Die aluminium melkdoppen die spaarden we. Bij ons werden die zorgvuldig schoongemaakt en bewaard in een lege schoenendoos. Tot we er genoeg hadden om de spaken van onze fietsen mee te versieren.
Op de flessen melk zat een blauwe dop, op yoghurtflessen een groene, vanillevla had een gele dop en chocoladevla een bruine.
Er was ook nog een fles met een rode dop, die hoorde bij karnemelk. Maar dat lustten wij niet dus dat kocht mijn moeder nooit. Gelukkig dronken ze dat bij buurvrouw Saar wel en hun zoon was al te groot voor doppen aan zijn fietsspaken, daarom kregen wij de rode doppen van haar. Zo lief.
Als mijn moeder haar bestelling bij elkaar had dan zette ze het rek in de schaduw op het balkon. Behalve in de zomer, dan gingen de flessen meteen de koelkast in. Wij hadden een koelkast: een tafelmodel Liebherr. Maar op deze manier spaarde ze ruimte in de koelkast en bleef de zuivel ook gekoeld.
Doordeweeks haalde mijn moeder alleen melk en yoghurt (en ik denk ook wel boter?) Maar voor het weekend was er ook vaak vanillevla en chocoladevla. Die goot ze dan tegen elkaar in in een grote glazen schaal. Ze maakte daar hele mooie patronen mee, zoals nu vaak in het schuim op de capuccino wordt gedaan, bijna zonde om in te scheppen.
Als we genoeg melkdoppen hadden gespaard dan ging de doos mee naar beneden naar de box. Daar sorteerden we alle doppen op kleur. Onder het balkon van buurvrouw Mien zetten we dan onze fietsen tegen de muur en vouwden we de doppen om de spaken. Eerst het achterwiel en dan het voorwiel.
De dop moest eerst dubbel gevouwen worden om de spaak en dan er nog een paar keer omheen gedraaid. Het was een heel secuur werkje en de volgorde moest kloppen ook als je een paar weken later weer verder ging. En zo deden we dat netzolang tot alle spaken versierd waren.
Toen ik ouder werd en het stom vond om met die melkdoppen rond te fietsen was het nog een hele klus om alles weer van de spaken af te halen. We hebben er toen vogelverschrikkers van gemaakt voor in de moestuin van mijn opa en oma.
De bakker was weer een ander verhaal. Die kwam wel elke dag. Alleen in het weekend niet, dan gingen we naar Imming.
Ik herinner me een lange man die altijd een beetje krom en scheef liep. Waarschijnlijk had hij scoliose? Hij droeg altijd iets bruins, een jas of trui? Hij had donker golvend haar en een bril met een donker montuur.
Ook dan was het weer leuk om te kijken naar al die buurvrouwen die met hun portemonnee in de hand naar beneden kwamen.
Mijn moeder kocht altijd hetzelfde, een halfje knip bruin. En op dinsdag witte bolletjes. Op dinsdag kwam oma uit Betondorp helpen en dan aten we tussen de middag broodjes met knakworst.
Oma was de moeder van mijn moeder. Die kwam dan 's morgens om 9 uur al met de tram vanaf De Meer naar Tussenmeer en ging om 16.00 weer terug. Wij kregen dan altijd een zakje snoep en mijn moeder een bosje fresia's.
Mijn broer en ik lijken op elkaar en ook allebei op onze beide ouders, grootouders en zelfs overgrootouders (zag ik laatst toen ik oude fotoalbums kreeg).
Wij zijn dus duidelijk geen van beide van de bakker of de melkboer.