Code rood voor de hitte, nu code oranje voor de regen ......
Toen ik klein was keken we 's morgens naar buiten en als de zon scheen in de zomer dan gingen we naar het strand en als het regende bleven we thuis.
Van codes wisten we niks en ik weet eigenlijk niet eens of er wel een weerbericht was op de radio, want tv hadden we toen nog niet.
Dan stuurde mijn moeder ons naar de Osdorperban naar bakkerij Imming om brood te halen voor de 'sandwiches' (boterhammen met pindakaas, of tomaat, of komkommer, of kaas) die gingen dan mee in de koeltas samen met een thermoskan limonade met ijsblokjes. En we moesten ook naar sigarenwinkel Schrama voor een pakje Roxy.
Als we dan terugkwamen dan hadden mijn ouders de fietsen alvast opgeladen, maakte mijn moeder snel de boterhammen en gingen we op de fiets van de Notweg naar Bloemendaal.
Mijn broer in een vierkant blauw zitje bij mijn vader achterop en ik in een rond rood zitje bij mijn moeder achterop.
Eenmaal op het strand zei mijn vader "Pluis, we zitten bij het oranje windscherm" en dan ging hij aan de gang met stokken, doek, haringen en scheerlijnen. Dan werd de koeltas in de schaduw achter het windscherm gezet en de handdoeken aan de scheerlijnen gehangen.
Mijn ouders hadden allebei een luchtbed om op te liggen of zitten, want je kon daar ook een stoel van maken. En wij mochten daar ook wel mee in zee. Oersterk waren die dingen. Van rubber met een soort katoenen laagje erover. De ene kant was blauw en de andere oranje. Ik denk dat ze wel 30 jaar zijn meegegaan op hun vakanties.
Dat van dat oranje windscherm heeft nooit echt geholpen want ik zat regelmatig bij de politiepost met een emmertje zeewater onder de bank omdat ik weereens de weg terug niet kon vinden.
Onderweg naar zee kwam ik altijd interessante dingen tegen en dreef dan zo ver af dat ik, als ik eenmaal water gepakt had voor mijn broers zandkasteel, ergens bij IJmuiden of Zandvoort uitgekomen was.
Meestal was er dan een aardige mevrouw of meneer die me bij de politiepost op het strand bracht en dan hesen ze een vlag met een vraagteken en wisten mijn ouders waar ik was.
Ik was al jong bekend bij de politie.
Toen we eenmaal een auto hadden (een poep groene/bruine vw kever met nog zo'n klein ruitje en uitklap richtingaanwijzers) gingen we ook wel baar Castricum of Bergen aan Zee.
Het ritueel van de bakker en sigarenwinkel bleef uiteraard.
Één van de zomers dat we in Castricum waren kwam er in de loop van de ochtend een enorme donkere lucht aandrijven over zee.
Mijn vader als weerdeskundige verzekerde ons dat de bui zou overdrijven en bleef rustig op zijn luchtbed zitten terwijl iedereen op het strand zijn spullen pakte en vertrok.
Mijn vader had dit boven zee al zo vaak meegemaakt, hij wist zeker dat de bui zou overdrijven. Maar tegelijkertijd barstte er een knetterend onweer los. Spectaculair, dat zeker. Alleen de regenbui die het meebracht was zo hevig dat er uit een douche niet meer water zou kunnen komen.
In no time werd alles ingepakt en het windscherm afgebroken en moesten we rennen naar de boulevard naar de auto.
Om de één of andere domme reden wilde ik persé sokken aan, terwijl ik verder alleen mijn bikini aanhad omdat dan mijn kleren niet onnodig nat zouden worden. En dus liep ik later in een licht blauw jurkje met kletsnatte sokken waar een kilo zand aan was blijven plakken door Castricum.
Na zo'n dag aan het strand gingen we óf een patatje halen bij Van Vliet, óf we gingen eten bij Dirk III op Tussenmeer. En vaak als dan 's avonds laat wanneer wij al in bed lagen, de Italiaanse ijsman door de straat fietste met zijn ijskar en zijn speciale liedje liet horen op de bel van zijn kar, ging mijn vader naar beneden en haalde voor alle 4 een ijsje.