Dat stukje over onze jeugd in Osdorp heeft veel herinneringen opgeroepen.
Niet alleen over Osdorp, ook over Amsterdam.
Allebei mijn grootouders woonden in Betondorp. Watergraafsmeer 😊. Op zondag naar oma betekende met de tram, als Ajax thuis speelde. Oma en opa woonden op het Onderlangs en in de Ploegstraat (vrijwel recht tegenover de Meer) dus parkeren in Het Dorp was er op die zondagen niet bij. Met de tram dus. En dat bracht mij op de terugweg vaak in de problemen. De geur, en het slingeren in combinatie met de schaaltjes vol snoep, koek, petit fourt, slagroomsoezen, chips en andere lekkernij die de Oma s altijd aanleverden deden mij geen goed en vaak stapten we halverwege uit en gingen verder met de taxi.
Mijn vader honkbalde bij De Geuzen en mijn moeder softbalde bij VVGA. Geen wonder dat wij opgroeiden op een honkbalveld en later ook zijn gaan softballen en honkballen. Mijn broer ook bij de Geuzen.
Maar daarvoor deden we nog aan atletiek allebei. Bij AAC en ADA. En daar weer voor aan gymnastiek bij de Osseknots (geen idee hoe het echt heette).
Baletten deed ik bij Scapino. Vlak bij de Kolenkit. Mijn vader bracht me op de fiets en ik zat dan voor op de stang. Toen ik op een zaterdag met mijn duim klem kwam te zitten tussen zijn remstang en het stuur, belde hij zomaar bij wildvreemde mensen aan en vroeg of hij in hun keuken mijn hand onder de koude kraan mocht houden. Mijn duim groeide met de seconde en natuurlijk mocht het. Toen kon dat nog, vreemden binnen laten.
Zwemmen leerden we in het Zuiderbad aan de Hobbemakade. Waar zo'n mooie waterval was waar je achter kon verstoppen. s Morgens vroeg al voor school. En dan kregen we een boterham met pindakaas en ging mijn vader door naar zijn werk bij de KNSM, later VNS en gingen wij met mijn moeder terug met de tram naar Osdorp. Ik was dan altijd een beetje later op school maar dat mocht.
Zwemmen deden we natuurlijk ook in het Sloterplasbad en schoolzwemmen kreeg ik in Sportfondsebad West. Naast snackbar Marja, van onze buren op de Notweg.
Op zondag gingen we hardlopen in het Amsterdamse bos. Mijn vader bedacht dan een heel parcours met allerlei oefeningen. En later toen we een auto hadden gingen we op zondag naar het natuurgebied tussen Castricum en Egmond.
Toen we eenmaal konden zwemmen kregen we een rubber boot. Daar peddelen we mee over de Osdorpergracht of Slotergracht (weet niet precies meer hoe die gracht heette) helemaal naar de molen bij Ookmeer. En in de winter gingen we zo ver schaatsen.
Op dinsdag met mijn moeder en oma naar de Bijenkorf en dan natuurlijk ook even naar de Bonnetrie.
En als we bij opa en oma op het Dorp gingen logeren dan was een ijsje halen bij Schep op de Middenweg vaste prik. Net als de Dappermarkt en bij opa achterop de brommert door de Indische Buurt.
Spelen in de speeltuin van de vereniging. TWM heette dat geloof ik. Die hadden ook een muziek vereniging. Mijn opa speelde daar trombone en mijn vader dwarsfluit.
Ze waren sowieso muzikaal mijn ouders allebei en ook wij spelen aardig wat instrumenten. We begonnen met pianolessen van Jan Mekkes die destijds organist bij Tuschinski was.
Er zijn zoveel herinneringen aan Amsterdam en iedere keer als ik er kom voelt het als thuis.
Mijn ouders zijn allebei overleden. Hun as is verstrooid op de Nieuwe Ooster waar ze vanaf die plek kunnen kijken naar hun school aan de Zaaiersweg en het Dorp waar ze zijn geboren en opgegroeid.