Als ik vanmorgen bij het aankleden voor de derde keer achter elkaar een panty stuk trek en in de kast zoek naar een andere, dwalen mijn gedachten af naar vroeger.
Als kind werd ik op en top en als meisje gekleed.
Mijn moeder heeft altijd een grote voorliefde gehad voor alles wat met het Verenigd Koninkrijk te maken heeft. Keek altijd series op de BBC, dronk Engelse thee, richtte ons huis in naar Engels idee. Ja zelfs de kerstboom werd versierd met ballen met Dickens achtige afbeeldngen.
Daarom bestond mijn kleding vooral uit Schotse rokken met bijpassende twinsets en sweaters, plooirokken en jurken in de Engelse Collage style en collage schoenen.
Tegelijkertijd ging ze ook met de mode mee.
Ze maakte veel van mijn kleding zelf en was een kunstenares met trevira, terlenka, echte zijde, fluweel of een katoentje van de markt (Dapper-, Albert Cuyp-, of Plein '40-'45). En ik droeg het allemaal.
Ze had een feilloos gevoel voor combinaties, ton sûr ton, en wist blindelings wat mij wel en niet stond. En datzelfde gold uiteraard ook voor mijn broer, al maakte ze zijn kleding niet zelf.
Er was alleen één groot probleem. Ik kon niet tegen wol. Dat kriebelde. Vreselijk.
Zodra er ook maar 1% wol in een kledingstuk was verwerkt mopperde en huilde ik het hele huis bij elkaar net zolang tot het weer uit mocht.
De grootste boosdoeners waren de maillots uit die tijd.
Mam reisde de hele stad door met de tram om bij Gerzon in de Kalverstraat de duurste, zachtste en meest luxe maillots te kopen die ze kon vinden en nog was het huilen als ik ze aan moest.
Ik kan me nog goed herinneren een zondag toen ik de hele middag met mijn maillots op mijn enkels rondliep. Op het moment dat we naar de tram gingen moest dat kriebelding natuurlijk omhoog gehesen. Het valt me nog steeds mee dat de tramconducteur niet direct de kinderbescherming heeft gebeld, zo ben ik tekeer gegaan. Vanaf de halte Osdorpplein tot halte Ajax Stadion.
Eenmaal bij oma ging de maillot meteen weer op mijn enkels en ik vermoed dat opa hem op een ongezien moment in de potkachel heeft gestopt.
We gingen terug met een taxi, ik slapend gewikkeld in een warme (overigens wollen) deken.
Toen er een paar jaar later panty's op de markt kwamen weigerde ik ook consequent die te dragen. Maillots en panty's waren voor mij één.
Coltruien (en zeker die van wol) waren ook geen favoriet. Alles wat strak om mijn nek zat trok ik net zo lang aan tot het lubberde en dan verdwenen ze in de Zak van Max.
Sjaals, mutsen, wanten, ik had ze in alle soorten en kleuren en droeg ze nooit. Zo'n wit bonte muts met sjaal er aan wapperde binnen de kortste keren van mijn hoofd en hing dan als een strop om mijn nek net als een muts met een koordje. Een bivak muts schoof voor je ogen en blokkeerde je uitzicht bij het oversteken. Een muts die niet vastgemaakt kon worden lag sowieso al bij de eerste windvlaag onder de tram. En een sjaal was fijn om mee te draaien om het klimrek en bleef daar dan op de één of andere manier altijd eenzaam achter.
Ik had wanten die met een koordje aan het lusje van mijn jas vastgemaakt waren. Dan kon ik ze niet verliezen. Die bungelde meestal doelloos onder mijn handen en werden nat en vies van de sneeuw omdat ze erdoorheen sliertten en niet omdat ik ze aanhad met sneeuwpoppen bouwen. Of ze raakten klem onder de glijders van de slee, waardoor het koord meestal brak en ik toch weer met 1 want thuis kwam.
Vorig jaar, in Luik, bij een gevoelstemperatuur van -20, toen heb ik een sjaal omgedaan.
Natuurlijk heeft het filmpje wat het KWF me gisteren stuurde als dank voor de donatie in de vorm van een lampion de herinnering aan mijn moeder weer even doen opleven.
Inmiddels heb ik een hele panty aan en als ik in de spiegel kijk om te checken of alles klopt zie ik mezelf staan in panty's en een wollen jurk met col.
Ach mam, wat zou ze zeggen? "Kind wat zie je er leuk uit vandaag"
En ik zou een extra dikke knuffel krijgen. ❤️