Mijn broer appt me een stukje uit "Het Geheugen van West" over Osdorp, waar wij zijn opgegroeid.
Het roept herinneringen op aan onze jeugd.
Remijden, waar we in de speeltuin speelden tot mijn moeder op het balkon in haar handen klapte dat we moesten komen eten. En waar mijn broer voor mijn neus uit het klimrek kwakte, op zijn hoofd, terwijl mijn moeder op het balkon stond en mijn vader voor de deur net uit zijn auto stapte. Ik heb hem nog nooit zo hard zien lopen en wat waren we bang. Het kwam goed uiteindelijk.
Achter Remijden lag de berg waar je in de winter vanaf kon sleeën en daarachter Torenwijk en de Sloterplas waar we gingen zwemmen. Van blauwalg hadden we nog nooit gehoord.
Op de hoek van onze straat jongerencentrum Kwak, daar kwamen nozems.
Voor verjaardagen haalde mijn moeder gebak bij Van Elst, achter op de Ban (Osdorperban). Dat was voor ons te ver. Wij haalden brood bij Immink. En als we naar het strand gingen ook nog een pakje Roxy bij de sigarettenwinkel van Schrama 1 deur verder. Naar het strand was op de fiets naar Bloemendaal. Wij achterop uiteraard. Hoe ze dat deden met windscherm, luchtbedden, strandlakens, badhanddoeken en een bloemetjes koeltas vol? Geen idee! Dan zei mijn vader "we zitten bij het oranje windscherm Pluis" en natuurlijk zat ik dan een uur later bij de politiepost met een emmertje water onder de bank, voor mijn broer zijn zandkasteel. "Die fahne hoch" riep een Duitse mevrouw om aan te geven dat ik daar zat. Maar in die tijd werd dat door menig Amsterdammer nog niet erg gewaardeerd. Eenmaal weer terug in Amsterdam gingen we eten bij Dirk III eethuis, of we haalden patat bij Van Vliet, die eerst kolenhandel was en nadat iedereen een gaskachel kreeg in de straat een snackbar begon. Voor mij een uitkomst want ik was vreselijk bang voor die "kolenmeiers" die iedere winter een paar mud kolen brachten voor in de kolenkit achter op ons balkon.
De Baden Powelweg waar ome Frans woonde die ons leerde honkballen. En Langswater waar vriendje Arie woonde. "Zal je een beetje netjes praten Aar" vroeg zijn moeder voordat hij bij ons kwam logeren. Of hij dat beloofde weet ik niet maar zijn "krijg godverdomme de kanker an je hart" is de hele straat waar wij later woonde nog lang bijgebleven. Aar kwakte met een zelfgebouwde kar tegen de schuur van onze buren en had zich flink bezeerd.
Kapper de Vos op Hoekenes knipte het haar van mijn broer. Ik ging met mijn moeder naar de Kerastase kapper op de hoek van de Ban. Daar knipte de kapster enthousiast een stuk uit mijn oor. Ach ...... van Gogh werd er ook beroemd door.
Tussenmeer waar mijn broer bij de drogist pectoraaldrop kocht als hij uit school kwam. Hij zat op de Jac. P. Thijssenschool. Mijn school (Heimansschool) lag achter de Ban en ik haalde snoep bij de Spar die daar zat.
Het Osdorpplein waar je op de lammetjes kon zitten en zomers mocht spetteren in de vijver.
En nog zoveel herinneringen meer.