Ik ben in Osdorp, op de Notweg om precies te zijn
Vandaag is het 50 jaar geleden dat wij gingen verhuizen. Weg van de Notweg, weg uit Osdorp, weg uit Amsterdam. Mijn vader werkte bij VNS (voorheen KNSM) en die kozen het hoofdkantoor in Rotterdam. Van Amsterdam naar Rotterdam in die tijd was anderhalf uur rijden en die drie uur reistijd iedere dag werd teveel. Maar als 100e generatie Amsterdammers ga je niet in Rotterdam wonen ... denk ik. Dus het werd een landelijk dorpje in het midden van de Randstad. Met veel groen en ruimte en slechts een half uur rijden van de grote steden.
17 december 1971 was ook een vrijdag. En net zo grauw en grijs als vandaag. Alleen geen 9° maar -9°, minstens. Om half 5 in de ochtend kwam mijn moeder ons wakker maken. De ijsbloemen stonden, zoals ieder jaar, op de ramen en omdat ook de kachel in de huiskamer al leeg en schoongemaakt was, was het ook daar berekoud. Het hele huis stond vol met dozen, netjes gelabeld zodat ze straks in het nieuwe huis meteen in de juiste kamer gezet konden worden. Ook op de meubels zaten stickers. Op de piano zag ik een sticker "zolder". Mijn moeder wilde daar een muziekkamer maken met ook ruimte voor logees. Alles was perfect geregeld.Wij kregen een boterham uit het vuistje en een kop thee. Voor de lunch waren er teekoeltassen met sandwiches en chocomel die mee zouden gaan in de auto.
Om klokslag 05.30 reed een enorme verhuiswagen de toch wel smalle Notweg in. Over de stoep. En stopte voor het brandpaaltje waar wij altijd elastiekten. De afspraak was dat alle zware en onhandige meubels gehesen zouden worden met behulp van de hijsbalk op 3-hoog. Maar omdat het zo vreselijk koud was kon er niet gehesen worden. De verhuizer die beneden bij de takel moest staan zou bevriezen tijdens het werk en dat was niet de bedoeling. En dus moest alles via de trap ... ook de piano. Voordeel was wel dat het gezin wat op 70-III woonde kon blijven slapen.
Notweg 70-I was een 3-kamer portiekwoning en hoewel we alles hadden wat ons hartje begeerde, hield het wat meubels betreft niet over. Een bank, een fauteuil, een salontafel, de eettafel met 4 stoelen, 4 bedden en een tafelmodel koelkast. Dat was het wel zo'n beetje. Oja en die piano natuurlijk. Zo'n hoge met 2 kandelaars eraan. Beneden in de box nog wat fietsen en buitenspeelgoed van ons en een paar hengels. Toch hield het feit dat er niet gehesen kon worden en alles over de trap moest, erg op.
Pas tegen de middag zat alles in de verhuiswagen en konden we gaan rijden. Mijn broer en ik mee in de verhuiswagen en mijn ouders met de kat in de Volkwagen Kever er vooruit. Die kat overigens, had de hele ochtend in de badkamer opgesloten gezeten, zodat hij niet zou ontsnappen. Van lunchen onderweg in de auto is niet veel terecht gekomen. Maar in het nieuwe huis kregen we meteen een boterham, weer uit het vuistje, en chocomel uit de fles want se bekers waren nog ingepakt. Weer werd de kat opgesloten in de badkamer en het uitladen kon beginnen.
Bij het nieuwe huis werd het lastig voor de verhuiswagen. De straten aan de voorkant waren nog niet klaar en achter ons huis was niets totaan het eerstvolgende dorpje zeven kilometer verderop. Dus nu was het niet alleen alles tillen naar binnen en ook naar boven. Alles ging ook nog door het zand. Gelukkig was dat stijf bevroren waardoor de zandlaag aan het eind van de middag in huis nog wel meeviel. Het nieuwe huis was een eengezinswoning met drie woonlagen, een voor- en achtertuin en een schuur. Dus toen al onze spullen er in stonden was het nog steeds erg leeg. De piano naar zolder bleek een utopie en is dat ook altijd gebleven. Hij paste sowieso al niet door het trapgat van de begane grond naar de eerste verdieping en toen ze hem via een verhuisraam op de eerste verdieping hadden gekregen bleek hij ook de draai van de trap naar zolder niet te kunnen maken. Hij was gewoon te hoog en te groot. En dus kwam hij gewoon weer in de woonkamer te staan.
Het nieuwe huis was al wel gestoffeerd toen we er in kwamen. Dat scheelde dan weer. Behangen kon nog niet want de muren moesten eerst uitgewerkt zijn. Maar overal lag vloerbedekking. Wol beneden in de woonkamer, wat heerlijk zacht was in vergelijking met het jabo wat we op de Notweg hadden. En op de bovenverdieping lag vilt. Ik had voor mijn kamer de kleur paars uitgezocht, dat paste mooi bij mijn groene gordijnen en de oranje/paarse rotan stoelen die ik kreeg om mijn kamer mee in te richten.
De eerste nacht in het nieuwe huis was vreselijk. Ondanks, of misschien juist wel dankzij, de centrale verwarming die het hele huis aangenaam verwarmde. Alleen in een enorme kamer met allerlei vreemde schimmen lukte slapen uiteraard niet. Ik was gewend aan de geluiden van de Notweg. De ene kant de bus over de Osdorperban en aan de andere kant de tram over het Osdorpplein en Tussenmeer. En mijn oudere broer waarmee ik op een kamertje sliep. Nu was ik ineens alleen en de muren knalden doordat er gestookt werd en voor mijn raam stond een enorme lantaarnpaal die door de gordijnen naar binnen scheen en enge schimmen op het behang maakte van de patronen in het gordijn. Net toen ik bedacht dat ik het veel te eng vond daar alleen in die kamer, ging de deur open en verscheen mijn broer. Met onder zijn ene arm zijn kussen en onder zijn andere arm onze kat. De vraag "mag ik bij jou" was niet eens nodig.