Ik ben geboren in 1937 en woonde tot 1958 in de Torresstraat in Amsterdam Oud-West. Wat ik me daar van herinner is dat voor mij Oud-West ophield bij het Jan van Galenzwembad.
Daar achter was het alleen maar land, land en nog eens land met daar achter de ringdijk waar in de oorlog schuilkelders door de Duitsers waren gebouwd.
Mijn jeugd in de Jan van Galenbuurt
Na de oorlog waren dat voor ons perfecte speelplaatsen waar we de bunkers als speelplaats gebruikten oftewel hutten van maakten.
Het materiaal voor die hutten versierden we bij de firma De Baat die op dat land een aannemersbedrijf had en waar hij ook zijn opslag had van zijn materialen die wij nodig hadden voor onze bouw van de hutten, zoals golfplaten en hout.
Als de hut klaar was, versierden we een oude koekenpan, waarmee we op een vuurtje aardappelen piepten of groene erwten bakten. Dat heette in de volksmond Okkies. Als daar een bruin kantje aan zat was dat voor ons een lekkernij!
Daarna was het voetballen op het land, meestal straat tegen straat zoals de Torresstraat tegen de Mercatorstraat en na afloop was het altijd knokken want degene die verloren had pikte dat niet want dan was er natuurlijk vals gespeeld.
Ook was er op de hoogte van het zwembad een boerderij die toebehoorde aan opa Van den Broek, vader van Dirk van den Broek die als eerste in Nederland een zelfbedieningswinkel opende op het Mercatorplein. Op die boerderij waren we dagelijks te vinden want we mochten helpen de koeien melken oftewel de spenen nat maken voor dat ze gemolken werden.
Zomers gingen we bijna iedere dag naar het Jan van Galenbad. Dat was wel een probleem ten aanzien van het entreegeld want wij waren thuis met z’n negenen dus was er geen geld om de entree te betalen, zo arm waren we.
Maar niet getreurd het hek om het zwembad was niet zo hoog dus daar klommen we overheen.
Het zwemmen heb ik geleerd door bij het diepe van het ene trappetje in de hoek naar het andere trappetje te duiken want ook voor zwemles was geen geld.
Wat wij ook leuk vonden was in het zwembad stiekem naar het damesbad gaan want in die tijd mochten de heren niet in het damesbad zwemmen. De dames mochten wel in het herenbad mits ze een badmuts op hadden, lekker ouderwets hè.
In die periode hadden we ook nog echte winters want je had zo maar twee tot drie maanden een dik pak sneeuw liggen waar wij weer echte hutten van maakten. Deze bleven echt zo’n drie tot vier weken staan. En dan was het natuurlijk schaatsen geblazen. De start was bij de oude vijver in het Jan van Galenpark en vandaar uit schaatsend door de boerenslootjes naar de Orteliuskade enz.
Vraag me niet wat voor schaatsen ik had. Ik weet wel dat het twee linkse waren met als veters twee touwtjes en zo bot als jeweetwel!!!!
Ondanks de armoe vlak na de oorlog durf ik toch te stellen dat we een fijne jeugd hebben
gehad en kan ik op een avontuurlijke tijd terug kijken.
Onze activiteiten op straat bestonden uit putten (voetballen), rondjeslopen (slagbal) en
Bok Bok Berry. Dat laatste was met twee groepen van vier man, met één man als kussen met de rug tegen de muur. Dan moesten de drie overigen gebukt achter elkaar tegen het kussen gaan staan en de tegenpartij moest er dan opspringen zover mogelijk naar voren springen totdat de gebukte mensen doorzakten. Dat was altijd lachen. Ook huurden we op het Magelhaensplein van die kinderfietsjes voor een kwartje per uur en daarmee hielden we straatracen.
Dus resumerend: mijn jeugd in de Jan van Galenbuurt is ondanks de armoe toch leuk geweest. We verveelden ons nooit, waren altijd op staat te vinden en vermaakten ons altijd.
Gepubliceerd: 12 februari 2008
Lees ook de andere verhalen in de rubriek Senioren bouwen aan digitaal geheugen.
Dit is een verhaal geschreven tijdens de cursus 'Senioren Amsterdam-West bouwen aan digitaal geheugen', een samenwerkingsproject van Eigenwijks, Computerwijk en het Geheugen van West. Mogelijk gemaakt door het Oranjefonds (subsidie) en Movisie (ondersteuning).
4345 keer bekeken