Aan de rand van een kale, lege, nou ja met een enkele struik, zwarte vlakte langs het water aan de andere kant van het Hallentheater, daar lag de zee. Voor namen van straten of grachten had ik geen interesse, nu weet ik dat die zwarte vlakte Kop van Jut heette. Wat ik wel goed wist is dat er de kermis werd gehouden en dat er ook wel een circus kwam en dat het land ook tegenover de Markthallen lag, maar verder… Die zee waar ik het over heb is eigenlijk het Westelijk Marktkanaal. Maar wat zeggen nou namen, veel interessanter vond ik wat er met het water gebeurde, dat water dat wild het land op kroop en rustig weer teruggleed. Tenminste, als er een boot langs voer, op weg naar, of terugkomend, van de Markthallen, of misschien nog wel verder.
Het water was net de zee en dat op loopafstand van huis en lang niet zo ver als achter op de fiets met een kussentje op de bagagedrager bij mijn oom Joop naar het strand achter Bloemendaal bij Parnassia. Ook lang niet zo ver lopend als naar mijn oma aan de Admiralengracht. Die woonde bijna grenzend aan de hoek met de Postjesweg, maar ook die naam wilde ik maar niet onthouden. Vanaf de Rijpgracht, waar ik woonde, was dat pas echt een hele tippel. Nee, het zwarte veld lag veel dichter bij en, dat maakte het zo echt, er was niet zo’n saaie strakke rechte kademuur zonder enig leven als in de Rijpgracht. Met mijn hoogtevrees was zelfs die kademuur al te hoog om dicht bij de kant te gaan staan en om van daar in het water te kijken. In die doodlopende gracht konden trouwens geen boten voorbij varen waar je nog van het deinende water kon genieten zoals nog wel aan de Willem de Zwijgerlaan bij de laantjes. Er voer wel eens een bootje van de Stadsreiniging in de Rijpgracht, met een man met een groot soort garnalennet, die daarmee meloenen, kroppen sla en de bijbehorende kratten, afijn de halve groentewinkel uit het water viste. Maar die oever daar, aan dat zwarte land tegenover het Hallentheater, dat was pas het echte water, zoals de vloed aan zee, aan het strand bij Parnassia. Net als bij zee moest je geduld hebben tot er weer een krachtige golfslag kwam van een grote boot die lekker vaart kon maken. Eerst het wegzuigende water, dan de golf, en dat nog eens als de boot passeert. Ik kon er geen genoeg van krijgen daar tegenover het Hallen Theater. Hoe ver zou het water nu weer het land opstromen en kon ik hier nog wel droog staan op die stenen? Altijd een gok en altijd even spannend om het te ondergaan. Ik krijg er nog de rillingen van na meer dan een halve eeuw.
De foto van de beeldbank is uit 1964. Echter, in mijn beleving was het land meer dan 10 jaar eerder veel zwarter en woester. De foto is genomen vanaf de Kostverloren Vaart. Het Hallen Theater staat rechts achteraan. Waar ik speelde ligt dus aan de andere kant van het land, tegenover de Geuzenkade. Maar de 'kuststrook' aan de Kostverloren Vaart heeft nog wel wat weg van de zijde van het Westelijk Marktkanaal.
Bram de Bruin.