Wij hadden in de oorlog ook schoolvakantie, maar geen vakantie zoals dat nu is. Je was vrij van school maar het huidige begrip vakantie (drie keer per jaar naar het buitenland of een andere bestemming) bestond toen nog niet.
Mijn vader moest gewoon werken en na de oorlog kregen de bouwvakkers, als eerste - pas na veel strijden - drie dagen betaalde vakantie en nog later één week, 'de Bouwvak week' in de eerste week van augustus. (Volgens mijn herinnering regende het dan altijd.)
Maar ik speelde in die tijd zes weken lang op straat als het weer het toeliet en een enkele keer, als er geld was, mocht ik naar het Jan van Galen zwembad. Het is moeilijk voor te stellen, waar nu kerk de Kolenkit staat, was vroeger allemaal land.
Mijn beste herinneringen heb ik aan het stuk land achter de Hoofdweg, waar nu de kerk staat. Met een stuk gordijn en een fles water en een boterham gingen we ‘s morgens lopend naar de dijk die daar lag, (volgens mij rijdt er nu de trein over) en we speelden de gehele dag zonder speelgoed, want dat hadden we niet, maar we verveelden ons nooit. Het roept nog altijd goede herinneringen bij me op.
Maar natuurlijk was die 'goede oude tijd' verre van goed, we waren arm, maar iedereen was arm. Bijvoorbeeld: Ik had één 'zondagse jurk' die werd drie maten te groot gekocht zodat ik er 'in kon groeien' zodat ik zeker jaren voor gek heb gelopen, te weten de eerste tijd te groot en de rest van de tijd was de jurk te klein.
Maar ik kan nog steeds mijn 'zondagse jurken' moeilijk wegdoen, want op de een of andere manier is weggooien iets dat me nog steeds moeilijk afgaat, over gehouden uit de oorlogstijd.
En die vakanties van toen zullen alleen nog maar herkend worden door tijdgenoten.
Gepubliceerd: 4 november 2008