Gelukkig komen we soms ook met mensen in contact die alles uit het verleden hebben bewaard. Zo ook meneer Haring (1934) uit het Johan Bekahof in Slotervaart. Niet alleen zitten zijn herinneringen in het hoofd, ook in fysieke vorm kan hij nog het een en ander terughalen. Bij een kijkje in zijn studiekamer blijkt namelijk dat meneer Haring beschikt over een heuse bibliotheek over Amsterdam en dan in het bijzonder de Westelijke tuinsteden. En dan staat er ook nog een kast vol met fotoboeken tegen de muur. Meneer Haring blijkt een bijzondere liefde voor het verleden te koesteren.
Hij vertelt ons in het gesprek zó veel dat we na een paar minuten de draad eigenlijk al weer kwijt zijn. Geen wonder, de eerste herinneringen van meneer Haring gaan terug naar de jaren dertig, toen hij met zijn vader uren in de polders in Sloten en omgeving doorbracht. Polders die langgeleden plaats hebben gemaakt voor de woningbouw in Nieuw West. Er is één herinnering in het bijzonder die meneer Haring graag nog met ons deelt. “Toen de eerste huizen hier in Slotervaart verrezen, zo rond 1956, stond er in de weide omgeving nog heel wat vee te grazen. Nog lang niet alle boeren waren weg en dus wilde het wel eens gebeuren dat de bouwvakkers van de spiksplinternieuwe woningen onaangekondigd bezoek kregen. Meestal stonden er dan wat koeien glazig naar het geklop en geboor te kijken, maar soms waren het ook paarden. En dat was toch altijd een raar gezicht. Je wist dat die beesten daar niet langer hoorden. Eigenlijk best wel een beetje triest.”
De foto bij dit stukje is daar het levende bewijs van.