Ons huis in de Bakhuizen van den Brinkhof in Slotervaart was nov. 1956 in aanbouw. Op een zaterdag gingen we met de hele familie kijken hoever ze waren met de bouw. Het was een kale bedoening. Eén grote zandvlakte met betonnen geraamte's die huizen moesten worden. Ons straatje begon met zeven garage's en daarnaast zeven huizen. Dan het hoekje om en dan vijf huizen met om dat hoekje vijf garage's en dat ging zo door tot aan het Colenbranderhof. Zeven en vijf om en om. Wij kwamen in het eerste straatje te wonen, dus ons huis was in maart 1957 klaar om opgeleverd te worden.
Maar die bewuste novemberdag in 1956 was voor mij een dag om nooit te vergeten. Op het hoekje van nummer 14 (wij kwamen op nummer 9 te wonen) lag een hele grote berg zand. En ik die nog steeds een grote hekel heb aan zand, verliet de familie die de betonnen vorderingen stond te bewonderen. Ik klom aan de rechterkant de zandberg op. Aan de top van de berg zag ik via de linkerkant een jongetje naar boven klimmen. Hij was van nummer 15. Het eerste huis in het korte stukje waar alleen nog maar de postzegel van de vloer lag, maar ook zijn ouders waren benieuwd hoe ver de bouw gevorderd was. En dat was mijn ontmoeting met de belangrijkste man in mijn leven. Hij was net zes jaar geworden en ik was nog maar vijf. Het klikte gelijk. Geen idee waar we het toen over gehad hebben, maar toen de huizen eindelijk af waren, gingen we samen naar school. Kees Erik Kok was en is zijn naam. We deden bijna alles samen. Samen naar de Johan Huizingaschool. Het laatste schooljaar naar de Louis Bouwmeesterschool. Er was volgens mij een wetje in werking gesteld waardoor wij niet meer naar de overkant van de Johan Huizingalaan mochten schoolgaan. Had met kilometers te maken??" Er was in ieder geval iets geregeld vanuit Den Haag waardoor wij niet meer naar de Huizingaschool mochten.
En het ergste voor mij gebeurde. Kees ging naar de klas van Meester Ravenswaay en ik naar Juffrouw Holmer. We werden uit elkaar gehaald. Gelukkig had mijn zesde klas een grote musical in gedachte voor de afscheidsavond en kon ik uit school gewoon met Kees naar huis. Maar het was niet zoals het hoorde. (In mijn optiek hoorde Kees en ik gewoon bij elkaar). Ik ben dat laatste jaar doorgekomen. Maar niets maakte mij gelukkiger dan te weten dat Kees ook naar de Plesman Ulo ging. Ik moest omdat ik een vroege leerling was eerst naar een brugklas van de Hoofdwegschool. Maar in mijn eerste jaar van de Plesman zaten Kees en ik broederlijk naast elkaar voor in de klas (konden ze ons beter in de gaten houden). Wat ik me nu afvraag: is Kees bewust blijven zitten om weer bij mij in de klas te komen? Ik heb met Kees het belangrijkste deel van mijn jeugd doorgemaakt. Samen naar muziekles. Ik de blokfluit en hij de saxofoon. Samen naar dansles. Twee keer voor brons, want dat ging zo lekker. Samen naar de Jaap Edenbaan en ik op mijn nieuwe kunstschaatsen. Heb er blauwe heupen aan over gehouden. Samen naar huiswerkles bij Juffrouw Dil. Slagroomtruffels kopen bij de banketbakker in de Derkinderenstraat. Betaalde Kees, want hij had meer zakgeld. Maar in 1956 was hij zes en ik vijf. En voor mij was het liefde voor mijn hele leven. Als ik terugkijk op mijn jeugd was er één constante factor en dat was Kees Erik Kok. Was ik een jongen geweest dan hadden Kees en ik happely lived forever. Ik wacht op een volgend leven. Eens moeten we elkaar toch vinden?
Waar is Kees Erik Kok?
Marianne Gaanderse herinnert zich nog goed haar boezemvriendje Kees. Samen gingen ze naar school, maar verloren toen ze volwassen werden helaas het contact.
3037 keer bekeken