Sanne dronk koffie met: Paul
Straat: Hoofdweg
Beroep: bewaker
Hij dronk: Kanis en Gunnink met een grote schep poedermelk van Completa
Ze kwam Paul tegen op de Postjesweg. Ze had hem heel lang niet gesproken. Hij nodigde haar uit om koffie bij hem thuis te komen drinken, hij woont tenslotte om de hoek en heeft een balkon op het zuiden. Ze twijfelde want ze wist niet of ze er trek in had. Toch ging ze mee. Bij binnenkomst had ze eigenlijk al spijt. Zijn interieur herinnerde haar aan de tijd dat ze veel met hem omging; nog dezelfde leren hoekbank, de zwarte boekenkasten met zijn verzameling thrillerbanden.
Ze was smoorverliefd op hem, maar hij gebruikte haar. Tot tweemaal toe betrapte ze hem. De eerste keer zag ze hem hand in hand lopen met een ander meisje toen ze in de tram voorbij reed. De andere keer vond ze een condoompapiertje tussen matras en bed. De eerste keer maakte ze zichzelf wijs dat ze het niet goed had gezien en heeft hem niet ter verantwoording geroepen. De tweede keer toen ze het papiertje vond vroeg ze hem er wel naar omdat hij naast haar in bed lag en ze niet anders kon. Hij zei dat zijn vriend Arnold het weekend in zijn bed had geslapen toen die zijn trein naar Alkmaar gemist had. Die nacht zijn ze doorgezakt in de stad en heeft Arnold een meisje meegenomen.
Het bleef niet bij die twee keer. Toen ze het maanden later durfde uit te maken, zag ze hem nog regelmatig met andere meisjes in de stad lopen. Iedere keer was het een ander, iedere keer zag het er even intiem uit. En nu stond ze daar, jaren later, met haar jas aan, in zijn huiskamer. Een koude rilling trok over haar rug. Toen wist ze het zeker, ze had er echt geen zin in.
Toen Paul naar de keuken liep om koffie te zetten en riep: “wat heb je er ook alweer in?” kwam er geen antwoord. Onderaan het trappenhuis klonk een dichtslaande deur.
De mok die ze hem ooit gaf, heeft ze van zolder gehaald. “Die mag je wel gebruiken voor je project. Ik ga nog op zoek naar een foto, ik moet er nog één hebben waar hij op staat mét zijn mok, dan mail ik je die!”. Triomfantelijk reikt ze mij de mok alvast aan.