Café de Fluiter, voorheen “Jaap de Jong”. Gedoopt bij ons als “De Aanlegsteiger”:
Dit was pa zijn hoekje en hij had zijn “eigen” tafel. Een paar borrels per dag, ‘s Vrijdags of na een kwaaie dag soms één extra. Eén gulden per stuk, en één gulden fooi voor Joop de kelner (Pa was ook kelner geweest in zijn jonge jaren). Als hij laat thuis kwam voor het eten, dan fluisterden wij onder elkaar: “het snoepje van de dag, met elke dag een nieuwe verrassing”. Voor de gezelligheid nam pa mij ‘s zondags mee, en ik kreeg dan een flesje Gazeuse. Dat café had een mooie 78 toeren Jukebox.
Een 30 jaar later kwam ik er voor de nostalgie nog eens langs. Graffiti aan de muur, de naam was nu “de Fluiter”, pa’s tafeltje stond nog op de zelfde plaats, de bar nog het zelfde, de Jukebox was er nog, maar speelde niet meer. Ik probeerde met de eigenaar te praten, maar die was niet zo geïnteresseerd.
Beijmoer, Fietsenstalling en Reparatie,Tijl Uilenspiegel:
Als je geen klant was dan kon je de bandenpomp gebruiken voor 5 cent, als je klant was dan kostte dat niets.
Pa kocht voor iedereen in de familie een fiets op afbetaling (zonder rente, in die dagen). Als er iets gerepareerd moest worden dan kreeg je een les van de heer Beijmoer, dat je de fiets beter moest behandelen, per slot van rekening was hij nog eigenaar van de fiets, omdat die nog niet afbetaald was.
Klooster Slagerij: Egidiusstraat.
Moe kocht daar graag. Bovendien, mevrouw Klooster was een heel goedhartig mens, en die wist dat we een groot gezin waren, en het niet breed hadden.
Ik weet nog goed als moe mij naar Klooster stuurde voor 100 gram boterhammenworst, er altijd vele andere gesneden vleeswaren bijgesloten waren, dus genoeg beleg was er dan voor de rest van de week.
Mooie winkel! Foto’s werden genomen van de jaarlijkse Paaskoe die voor de deur gebracht werd. Ook werd elke paar jaar een nieuwe toonbank aangebracht, met een andere verbouwing. Die zaak had een enorme klandizie.
Op de veel gestelde vraag: “Heeft U ook varkenspootjes?” was altijd een voorzichtig uitgedacht antwoord: “Néé, maar wij verkópen varkens pootjes!”
Jammer genoeg is die winkel later verloren gegaan, na het overlijden van de ouders.
Lees ook deel 1, klik hier en deel 2, klik hier.
Niet in Bos & Lommer, maar dichtbij en noemenswaardig:
Bakkerij op de Ruijterweg net voor de Krommert:
Omdat mijn zus dáár ‘s zaterdags werkte, moest ik dus dáár ‘s zaterdags brood halen.
Met de grote groene boodschappentas en de kleinere aardappelentas op de fiets naar de Krommert.
Altijd het zelfde, “vier wit en twee bruin”! Niet gesneden, want het kostte meer, enongesneden bleef verser tot maandag of zo.
Mijn zus hielp met veel gefriemel om die warme broden in plastieken zakken te doen, “want het brood bleef dan verser en bovendien was het meer hygiënisch dan in de aardappeltas”. Eindelijk zat de boel in de tassen, waarna zij luid door de winkel riep: “ A.u.b. mensen, maak ruimte voor deze jongen met de gróóóóte tassen”.
Ik geloof dat mijn zus dat met moedwil deed. Als 13-jarige schaamde ik me rot voor het vele brood, en liep met een vuurrode kop de deur uit.