Schrik
Op een vroege zondagmorgen schrik ik wakker van een enorme klap. Ik zit rechtop in bed en mijn ogen zoeken de wekkerradio. Het is bijna half acht. Welke idioot flikt zoiets, en nog wel op zondag? Mijn vrouw mompelt: ‘Is er wat’. Ja, er is wat, ik ben wakker!! Uit het raam kijkende zie ik wat er loos is. Men heeft een klere-kast van driehoog uit het raam gegooid. En men is druk bezig de overige huisraad er achteraan te dumpen. Enigszins gerustgesteld kruip ik nog even in bed, maar helaas, het lawaai heeft zijn werk gedaan. Ik ga koffie zetten.
Dure spullen
Eigenlijk had ik het kunnen weten want het gaat al weken zo. Naast het gebied waar ik woon wordt de hele boel gesloopt. Waarschijnlijk beginnen ze er in februari mee. Maar nog niet alle bewoners zijn vertrokken. Dit proces gaat heel langzaam. Eerst gaan de nette en brave bewoners naar hun andere of vervangende woonruimte. De lege woningen zijn in geen tijd weer bezet door mensen van onbekend pluimage. Waarschijnlijk krijgen deze ‘korthuurders’ de restrictie om voor een bepaalde datum te vertrekken. Opvallend bij dit alles is wel dat er bijna geen verhuiswagen aan te pas komt. Alle huisraad wordt voor de deur op straat gedumpt. Zonde! Dat heeft toch een boel centen gekost?
Bouwvakker
Na de ‘verhuizing’ is het weer doodstil in de buurt. Stilte voor de storm van de sloop. Ik hoop dat de kogel er gauw in gaat, des te eerder wordt de situatie weer normaal. Nou normaal? Het heien moet nog beginnen. Er komt in ieder geval, in mijn ogen, wat aanspreekbaarder volk door de buurt. Het bouwvakkers volk. Ik mag ze wel die bouwvakkers, ik was er ééns zelf een. Eindelijk zal ik weer een praatje kunnen maken over het soort stenen of de samenstelling van het cement. Eindelijk weer eens een Hollandse discussie over slopen en bouwen.