Mijn vorige verhaal getuigde van enig pessimisme. Ik zal proberen mij daarboven te verheffen in wat optimistische aantekeningen over Slotervaart.
Een winkelwagentje past niet in de vuilcontainer
Ik kijk nog eens goed om mij heen. Ik zie wel verschillende parkeermeters, die met grof geweld opgeblazen zijn. Er is er niet één meer die werkt. Nou ja, denk ik, als dat alles is. Bij het einde van de straat gekomen zie ik bij enige ondergrondse vuilcontainers een enorme berg ‘vulles’ liggen. Bij nadere beschouwing varieert dat van versleten bankstellen tot splinternieuwe pakken weekbladen van recente datum. Ook de eeuwige winkelwagentjes ontbreken niet. Nu kan je van iemand die een winkelwagentje dumpt natuurlijk niet verwachten dat hij of zij die in de vuilcontainer vouwt. Dat zou te gek zijn? Dat zou ik ook niet doen. Ik laat ze gewoon in de winkel staan!?
Meer sfeer op straat door daklozen
Afijn, ik loop verder de wijk in en kan mij nog net in evenwicht houden en een stap terug doen. Ik sta op de rand van een enorm gegraven gat in de straat van wel 6 meter diep. Op deze plek moet een parkeergarage komen maar er is toevallig even geen beveiliging op de plek waar ik sta. Nou ja, moet kunnen. Ik loop er voorzichtig omheen en kom heelhuids aan de andere kant. Gelukkig wordt ik gefeliciteerd met het feit dat ik nog leef met de opmerking vanuit een in aanbouw zijnde flat: ‘hé klootzak, dat was net op het nippertje hé’. Ze hadden alles gezien, ik schaamde me dood. Ik strompelde weer verder de wijk in. Bij Albert Heijn aangekomen werd ik warempel toegezongen door een dakloze jongeman. Dat gebeurt niet elke dag. Misschien een punt voor de deelraad om op strategische punten wat dakloze jongeren neer te zetten voor de sfeer. Dat fleurt de buurt meteen op.
Een paard in de buurt
Na de boodschap bij Appie loop ik nog even naar de Lidl om te kijken of ze nog een dumpaanbieding hebben. Ze hebben inderdaad veel aanbiedingen. Maar wat moet ik met een paar rijlaarzen voor paardrijders midden in de stad? Een paard heb ik ook niet net zo min als de meeste mensen in deze buurt. Misschien op de kinderboerderij. Er is daar wel een paard, maar dat is een heel oud paard. Ik ga maar weer eens op huis aan denk ik. Thuisgekomen vertel ik mijn vrouw wat mij is overkomen. Zegt ze: ‘je moet meer op straat komen. Wat je nu vertelt, overkomt mij elke dag. Dat is ouwe koek’.
Gepubliceerd: 5 februari 2008