Meneer Cramer weet het nog goed. In al die spiksplinternieuwe huizen zaten wel mooi tweedehands energiemeters.
Helemaal uit Den haag moesten ze komen. Vrachtwagens vol werden afgeleverd bij de werkplaats van het energiebedrijf (GEB), in Amsterdam Oost, bij de Hoogte Kadijk. Energiemeters die al voor de oorlog in Den haag waren gebruikt, kregen in de nieuwe Westelijke tuinsteden nog één maal de kans te schitteren. Dat moest dan wel met een afgeplakt ruitje, want een van de twee telmeters in het apparaat, de penningmeter, hoefde begin jaren vijftig al niet meer te worden gebruikt. Dat werd dus met een beetje verf gewoon rood gespoten. Het apparaat werd als het ware omgebouwd tot een amfibie-hengselmeter.
Hoe lang die Haagse meters in Nieuw West nu werkelijk zijn gebruikt, weet meneer Cramer niet meer. Wat hij wél nog weet, is dat het hier maar om een klein deel van de nieuwe woonwijken ging. “We begonnen in het nieuwe deel dat tegenwoordig onder Bos & Lommer valt. Daar ergens bij de Orteliuskade, waar Amsterdam eigenlijk ophield te bestaan.” Het grappige is dat meneer Cramer aan het begin van de jaren vijftig niets van al die nieuwbouw moest hebben. Hij kon zich dan ook geen enkele voorstelling maken van een leven buiten de ringdijk, in die nieuwe desolate tuinsteden, waar in het begin nog geen winkels zaten, waar het openbaar niet of nauwelijks reed en waar de elementen als regen en wind vrij spel hadden.
Nu, in 2004, kan hij zich geen voorstelling maken van een leven buíten de tuinsteden. Meer dan veertig jaar woont hij alweer in Nieuw West. En ook al heeft hij de buurten zien veranderen (niet altijd ten goede), toch heeft hij zijn hart eraan verpand.
Eerder gepubliceerd op 30 maart 2004.