De bladenman
Een rijzige man, golvend achterover gekamd blond, zo hier en daar al een plukje grijs, haar en een bril op. Voor op zijn fiets torste hij een grote mand, vol met bladen. Libelle, Margriet, Panorama en de Revue, allemaal in die rietenmand op zijn voorwiel. Bladen die bij ons thuis, op De Rijpgracht, niet gelezen werden. Mijn moeder las de ‘Goed Nieuws’, jaren later omgedoopt tot ‘Rosita’, mijn vader las het ook, een mannen blad was er waarschijnlijk nog niet.
Week in week uit, duwde onze vriendelijke bladenman zijn fiets van portiek naar portiek. Zomers luchtig gekleed, in de winter maanden met een dikke jas aan en wollen handschoenen, waarvan de vingers voor een groot deel afgeknipt waren. Dit omdat hij ze anders telkens uit moest trekken om de contante betaling in ontvangst te nemen. Geld dat vervolgens naar de tas ging die om zijn nek en schouder hing. Ziek was hij nooit. Tegen Sinterklaas bracht hij, zonder dat ik het wist, het Sjors en Sjimmie album, dat ik op Sinterklaasavond vanuit de wastobbe kreeg uitgedeeld. Vijf of zes van die albums heb ik wel gekregen. Sjors en Sjimmie in Afrika, bij de Arabieren en bij de cowboys, waar het geweldige ponyruiters bleken te zijn. Tenslotte waren het maar een gewoon stel jongetjes. Hoewel Sjimmie de eerste donker gekleurde mens was die ik leerde kennen, zo gewoon was het dus ook weer niet.
Tijdens één van de weinige keren dat ik ziek was, mazelen of waterpokken, abonneerde mijn moeder mij op het weekblad ‘Sjors en Sjimmie’, mijn twee helden speelden daarin een bijrol. Dit blad heb ik nog jaren gelezen, later werd het nog ‘Eppo’ en ‘Pep’. De verhaaltjes over Sjors en Sjimmie sloeg ik toen al over en toen ze uiteindelijk werden gerestyled, zegde ik het abonnement op.
Wat er met de bladenman is gebeurd weet ik niet. De post nam het bezorgen over en het betalen ging in het vervolg per giro. De moderne tijd stond voor de deur. Zal dit nu weer het geval zijn, nu de postbodes eruit worden gebonjourd?