Sinds 35 jaar woon ik in Drenthe en Smilde is mijn huidige woonplaats. Opgegroeid ben ik op De Rijpgracht in Amsterdam-West. Vier en twintig jaar woonde ik daar samen met zus, Joodse vader en Christenmoeder. Mijn vader had een zuster en twee broers, mijn moeder kwam uit een familie met eenzelfde verdeling, hun naam is Van Puffelen. Mijn ooms en tante van moederskant heb ik goed gekend, die van mijn vader op één na niet. Als Joden, overleefden ze de oorlog niet, net als mijn opa die toen inmiddels weduwnaar was.
Voordat we naar Drenthe verhuisden, kenden we die provincie een klein beetje, dat Smilde vlak bij Westerbork ligt ontdekte ik pas ter plaatse. Al jaren herdenk ik hen die door oorlogsgeweld omgekomen zijn, op de plek waarvandaan mijn familie met zoveel anderen naar het oosten zijn gedeporteerd. Elke 4e mei wacht ik vanaf kwart over zeven tot de slagboom opengaat. Het kwartiertje naar het monument, waar de herdenkingsplechtigheid plaats vindt, denk ik iedere stap aan Toon, Jaap, Marjan, Tonnie en Aron Fontijn, Cateau en Leendert Aluin. Mijn opa, ooms, tantes en neefjes waaraan ik op die manier nooit eerder dacht, omdat ik ze niet persoonlijk heb gekend. Thuis hoorde ik slechts hun voornaam.
Ze woonden allen in Amsterdam-West, net als mijn ouders. Oom Max en tante Rosa ook, die woonden op de Admiraal de Ruyterweg, zij vonden een onderduikadres en overleefden. Mijn vader zat wel in een kamp, samen met lotgenoten die ook met een Christenvrouw waren getrouwd. Verzachtende omstandigheden, waardoor zij overleefden.
Antonie (Toon) Fontijn, mijn opa, was slager in de Staatsliedenbuurt, geboren in Leiden op 20 oktober 1869, hij werd 72 jaar oud en woonde in de Van Speijckstraat. In de Pieter van der Doesstraat 74’ woonde Jacob (Jaap) Fontijn geboren in Den Haag op 6 juni 1901 met Mietje (Marjan) geboren in Rotterdam 10 maart 1903. In Amsterdam werden hun zonen geboren, Antonie (Tonnie) op 13 mei 1933 en Aron Max (Aron) op 19 december 1938. Jaap had een broodjeszaak in de Haarlemmerstraat en later de eerste Nederlandse krokettenfabriek.
Op de Admiraal de Ruijterweg 65-hs, is ijzerhandel ‘De Vijl’ gevestigd, het kinderloze gezin Cateau Aluin-Fontijn en haar man Eliazer (Leendert) zwaaiden daar de scepter, zij was op 24 november 1898 in Den Haag geboren en hij op 30 juni 1890 in Amsterdam. Door een column* van A.L. Boom, een pseudoniem voor Kees Fens, leerde ik hen iets beter kennen. Beter dan dat ik van huis uit meekreeg, want daar werd over mijn ooms en tantes van die kant, weinig gesproken. Toen het te laat was, kwam ik er pas achter dat door het te vragen, er vast antwoorden waren gekomen.
Mijn familie was niet de enige Joodse familie in Amsterdam-West. Op 4 mei herdenk ik ze allemaal weer.
* De genoemde ‘column’ is opgenomen in een bundel genaamd ‘Meneer en mevrouw Aluin & andere gesprekken’. Uitgegeven door Querido.