Ondanks de beperkingen die door de Duitsers werden opgelegd, zoals rantsoenering of verduistering, leek het sociale leven tijdens het begin van de bezetting gewoon door te gaan.
Geblinddoekt op een strijkplank
"Ik werkte toen bij de Vroom & Dreesmann in de Kalverstraat. Daar stond ik achter de toonbank in te pakken. De caissière was Ida, wat later mijn schoonzuster zou worden. Ze vond mij heel aardig en moest vaak om mij lachen. Ik denk om mijn naïviteit, ik was 15 jaar en heel kinderlijk. Ida was 8 januari jarig en daar werden Marie en ik voor uitgenodigd om dat te vieren. Maar er was verduistering en wij moesten in het donker van West, waar wij woonden, naar Zuid waar zij woonde, op de Ceintuurbaan. Mijn moeder had een grote zaklamp en die mochten wij na veel zeuren mee, omdat het zo donker was. Onderweg in het donker probeerden die twee giechelmeiden de zaklamp uit en speelden hoe hoog of die wel kon schijnen. Totdat wij aangehouden werden door twee moffen die onze zaklantaarn in beslag namen, wij waren tenslotte bezet gebied. Dus foetsie was dat leuke ding. Ik kan mij niet meer herinneren hoe of mijn moeder reageerde."
"Toen wij op de Ceintuurbaan aan kwamen dorstten wij ons niet te bewegen, zo verlegen waren wij. Wat ons heel erg verbaasde was dat grote feest dat gegeven werd voor een verjaardag, want bij ons thuis werd een verjaardag niet gevierd. Langs een smalle gang waren drie kamers, een grote kamer met een serre, een middenkamer, en nog een kamer aan de voorkant van de Ceintuurbaan met een piepklein balkonnetje. Die middenkamer was helemaal uitgeruimd en daar was het feest. Allemaal spelletjes, zoals op een strijkplank geblinddoekt staan en dan moest je eraf springen, en een polonaise die aangevoerd werd door ook een verkoopster van Vroom & Dreesmann. Dat hadden wij nog nooit meegemaakt. Wij wisten niet dat zoveel plezier maken thuis bestond. En zoveel lekkere dingen, waarvan ik mij ook niets kan herinneren, want wij dorstten nauwelijks iets te nemen. Ida had een broer, Gerrit, wat later mijn man is geworden, en die broer had een vriend, Dirk, wat later Marie haar man is geworden. Die twee hebben ons naar huis gebracht."
Een mijnheer met een hoed
"Daarna heeft Ida voor haar broer een afspraak gemaakt met mij. Op een keer stond hij voor mijn neus, met een hoed op. Dat was iets bijzonders, een mijnheer met een hoed op. Toen wij weg gingen stond de halve Da Costastraat ons na te kijken, want iemand met een hoed op was wel heel bijzonder. Ik herinner mij dat wij naar de Leidsestraat gingen naar La Paix. Ik was nog nooit in een café geweest, laat staan in zo'n deftig iets. Wat ik daar gedronken heb, weet ik niet, wel hoorde ik later dat hij van zijn moeder geld had gevraagd om dat te doen."
"De tweede keer dat Ida een afspraak voor hem maakte, dat was naar het zwembad Amstelparkbad. Want, zoals mijn man later vertelde, hij wilde ons wel bloot zien. Of wij er wel goed uitzagen. Als ik daaraan nu terug denk, dan denk ik: wat een verbeelding, waar haalde hij de moed vandaan. Terwijl hij zelf nagels aan zijn voeten had die lang en zwart waren, zo wit van huid was, bij het lelijke af, en daarbij nog een hoge rug had... Maar om op de afspraak terug te komen: hij had zijn vriend, Dirk, ook meegenomen, zodat wij met ons vieren waren. Marie en ik hadden geen geld en toen wij voor het zwembad stonden maakten wij ons zo zenuwachtig of ze wel voor ons zouden betalen, want Heren en Dames gingen apart het tourniquet door. Maar gelukkig betaalden ze. Het zwemmen was niet zo prettig. Ik vond het te koud en Dirk ook, dus stonden wij tweeën onder de warme douche. Marie en Gerrit hebben lekker gezwommen."
Vrijdansen
"Later gingen wij mee naar het vrijdansen op zaterdag bij Moulin, een dansschool op de Ceintuurbaan. Daar hadden Gerrit en Dirk les en hebben ze elkaar leren kennen. Wij vonden dat vrijdansen heerlijk en konden vrij vlot meedoen, want walsen hadden wij als klein kind al van onze moeder geleerd en onze oudste broer was wel op dansen en oefende 's avonds met ons. Heel veel hebben wij gedanst tot in de oorlog de school gesloten werd."
"Later hebben Gerrit en zijn vriend Wim een jaar in de Nieuwe Lelystraat een dansgelegenheid gehuurd, waar ze een jaar lang vrij dansen (d.w.z. geen les) gaven eenmaal in de week. Daar kwamen allemaal jongelui. Dat was wel officieel voor de belasting en daar hebben ze goed aan verdiend. Wij gaven daar zo'n beetje dansles, maar ik heb daar nooit een cent van gezien."
"Toen ik al getrouwd was kwamen ze van de belasting vragen over die tijd. Moest ik belasting betalen. En toen werd ik zo kwaad. Ik zei, maar er is belasting betaald, want ze hadden belastingzegels. Toen heb ik er nooit meer iets van gehoord. Maar ze kwamen zelf na de oorlog nog langs... dat is echt gebeurd."
Arbeidsdienst
"Op een gegeven moment werden alle jongemannen opgeroepen door de moffen. M'n vriend is naar Duitsland gegaan. Want zijn ouders of hij vonden dat dat moest. Dat ze onderduiken niet moesten doen, hoewel ze in de kast in de voorkamer onder de vloer wel een ruimte hadden waar hij kon schuilen. Hij werd door zijn moeder weggebracht en is toen uit een rijdende trein gesprongen, maar toevallig vlak bij Duitsers. Dus die is meteen opgepikt en in een kamp gestopt waar hij in de sneeuw te werk werd gesteld."
"Ik wist niet waar hij was tot na de oorlog, ook geen mogelijkheid om te schrijven. Ik ging wel met Gerrit om, maar het zei mij eigenlijk niets. Toen was het pas een vriend, niet echt dat je zegt... Drie jaar niets meer van hem gehoord. Ik was jong, hè."
Alle namen in dit artikel zijn gefingeerd om de identiteit van de betrokkenen te beschermen.
Klik hier voor deel 1
Klik hier voor deel 2
Klik hier voor deel 4
Klik hier voor deel 5
Klik hier voor deel 6
Klik hier voor deel 7