Hoewel dit verhaal zich in de Jordaan afspeelt is het zo authentiek dat het de bezoekers aan het Geheugen van West niet onthouden mag worden. Bovendien komt het van ver weg en schetst het een prachtig tijdsbeeld.
(En er is geen Geheugen van het Centrum!)
Opa’s Hofje in de Jordaan
Het was een wekelijkse traditie om opa en opoe een bezoek te brengen in de Jordaan. Ze woonde in een hofje gelegen aan de Westerstraat. Als een kleine jongen in de jaren veertig, na de oorlog, vond ik het geweldig om op visite te gaan bij opa. Volgens mij woonde hij in een van de leukste woningen uit mijn gehele familie kring. We liepen naar de Jordaan. Ik wist Opa’s adres niet, maar wist wel dat zijn huis was gelegen in het tweede hofje gerekend vanaf de Lijnbaansgracht, aan de rechterkant van de Westerstraat. Ik keek altijd uit met veel plezier naar onze visite. Zelfs de wandeling naar de Jordaan was interessant. We stopten, op mijn aanraden, bij een fietsenwinkel in de Westerstraat. Er stonden altijd geweldige mooie fietsen buiten de zaak als een manier van advertentie. Ik hoopte ooit zo’n fiets te hebben. Aangekomen bij het hofje liepen we vanuit de Westerstraat het poortje door, er was toen geen deur. Wij kwamen uit op de binnenplaats.
De buitendeur, leidende naar het trappenhuis, was nooit op slot. Zelfs ‘s nachts was de deur vaak niet op slot. Wij de kale houten trap op. Opa woonde op de eerste etage. Zo gauw we de kamer binnenstapten begon ik aan mijn klusjes die me behoorlijk belangrijk maakten. Ik deed mijn eerste taak, het inspecteren van opa’s pijp. Als hij een nieuwe pijp had gekocht verscheen, na een tijdje in gebruik te zijn, een afbeelding op de kop. Je wist nooit wat het zou worden. De pijpen waren bekend als ‘doorrokers’. Het was mijn taak om de afbeelding te bestuderen en een voorspelling te maken wat het zou worden. Mijn andere taak was het vullen van de kolenkit.
Ik weet niet hoelang grootvader in de Jordaan heeft gewoond waarschijnlijk sinds zijn jeugd. Zijn vader ging naar de Franse school - gevestigd in de Jordaan. Onze familie heeft een Hugenoten achtergrond. Het huis was oud, klein, gebouwd voor een minimum aan geld. Een huis, zelfs voor die tijd, in beroerde toestand. Als je het huis in stapte stond je gelijk in de enige kamer die er was. In die kamer was een bedstee waar men sliep. De kamer liep over de volle lengte van het huis. Van het raam, dat uitkeek op de binnenplaats, tot de muur met de bedstee. Ik heb nooit begrepen wat nu eigenlijk de voorkant van het huis was. Aangezien de deur aan de binnenplaats lag, de enige ingang, vond ik het vreemd om dat de voordeur te noemen. De vloer was van hout, grijs geschilderd, geen zeil, geen karpet. Het plafond was open met balken en planken die de vloer waren van de bovenbuurman.
Raymond Renardel de Lavalette, Bernice, Californië, USA
861 keer bekeken