Mijn eerste herinnering aan Slotervaart was de rit met de bus in de zandwoestijn. De laatste halte, de Huizingalaan, was het absolute einde van de wereld. Later zou ik de eerste jongerenwerker worden in buurthuis Het Anker in de Jac Veltmanstraat. Pionieren was dat; vanuit een zijzaaltje in een noodgebouw werd alles opgezet.
’s Ochtends eerst de kinderopvang. Dan rolden we het tapijt op voor de tienerhuiskamer. We leerden die jongeren verantwoordelijk te zijn voor hun eigen plek. Spekjes, vulkoeken en cola mochten ze zelf verkopen aan de door hen zelf getimmerde bar. Alles moest uiteindelijk tot op de cent aan ons verantwoord worden. Vrijdagavond was het disco in de grote zaal van het wijkgebouw. Enerzijds waren de bewoners blij dat betaalde krachten de jongeren bezighielden, aan de andere kant betekende dat ook vele jongeren in de straat, al was de overlast naar mijn smaak minimaal.
Het kinderwerk was er vooral op de woensdagmiddag. In het wijkgebouw werden dan lange rijen tafels neergezet waaraan tientallen kinderen konden knutselen, geholpen door vele vrijwilligers. Ook werden er zomerkampen gehouden.
Ik herinner me hoe een groep moeders de keukenstaf vormde, voor het ontbijt zorgden en de hele dag aardappels aan het schillen waren. Eén keer was de havermoutpap aangebrand en de ramp leek niet te overzien. Maar mijn hoofdleider, Ed Plieger, was voor geen kleintje vervaard en zei tegen de kinderen dat het speciale Ankerpap was en daarom zo bijzonder smaakte. De truc lukte en later vroegen de kinderen wanneer ze weer eens die bijzondere Ankerpap zouden krijgen!
Die Ed was een 27jarige socioloog die uit een soort roeping aan de basis was gaan werken. Met hem en Coby, de kinderwerkster, vormden we het team. Ed werd mijn vriend en later ben ik met hem in zijn auto over land naar Nepal vertrokken. Dat kon toen nog dwars door Iran, Afghanistan en Pakistan. Dat was mijn eerste kennismaking met de zogenaamde derde wereld. In de woestijn besefte ik wat voor paradijs de kinderen in Slotervaart eigenlijk leven. En misschien nog wel …