Ook wij, de ‘hangjongeren’ uit de Van der Hoopstraat, kenden de klappertjes waar Loes Kuijkens het over had in haar verhaal ‘Met klappertjes spelen’.
Bommen en granaten

Foto: Jan Wiebenga, mei 2011
Loes gaf aan dat je klappertjes deed tussen een bout en moer. Een variant daarop pasten wij toe, door van lucifers de koppen te vergruizen met de achterkant van de bout (voorzichtig drukken). Dit fijngemaakte kruit werd dan in de moer, die een klein stukje op de bout gedraaid was, gedaan. Dan voorzichtig de moer verder op de bout draaien, zodat het kruit zich tussen de moer en de bout kon nestelen. Af en toe even voorzichtig schudden zodat de laatste restjes in het draad van de bout verdween.
Als de ‘bom’ goed gevuld was gooiden we die met kracht tegen de hoge muur van het depot van de gemeente in de Van Hallstraat. De knallen die dan volgden waren niet van echt te onderscheiden, echt enorm. Hoe groter je bout en moer was, des te groter was de knal. Mijn vader zat in de bouw, zodat er in de schuur ook een kistje stond met grote en kleine bouten. Wij pakten de grote!
Of het een gevaarlijk spelletje was, daar dacht niemand over na. Het is wel zaak om de bout van je af en tegen een stenen muur te gooien. We deden dit alleen met oud en nieuw en met hartjesdag (derde maandag in augustus).
878 keer bekeken