Kunstbeen
Op de Overtoom hadden we een klus; een kantoor annex woongedeelte verbouwen. Appie en ik waren de gelukkigen die het werk mochten uitvoeren. De vorige bewoner had veel troep achtergelaten. Dus we hadden een vuilcontainer voor de deur staan waar alle rommel inging en ook ons bouwvuil. Opeens zag ik tussen alle vuiligheid een voet met onderbeen liggen! Je gelooft het niet, maar ik twijfelde of hij echt was. Appie keek misprijzend naar het schouwspel. ‘Idioot’ riep hij naar mij. ‘Dat je de vorige eigenaar om zeep geholpen heb is nog tot daar aan toe, maar je moet wel z'n lijk wegwerken. Anders ben ik genoodzaakt om alsnog de politie in te lichten? Want je denkt toch niet dat ik jouw rotzooi op ga ruimen!’
Ik keek nog eens goed richting been. Toen lag ik ook in een deuk. Het was een prothese of kunstbeen 'van god mag weten wie'. Weggegooid door iemand die hem niet meer nodig had? Misschien de vorige bewoner? Het zag er heel echt uit. Ja, je schrikt toch bij de aanblik van zoiets. We hebben hem voor de deur gezet en we kregen natuurlijk commentaar van voorbijgangers. Hé, is dat poot van je opa geweest! Op een gegeven moment was hij verdwenen. Ik zeg tegen Appie ‘Hé, hij is weg.’ ‘Ja, nogal wiedus’ zegt Appie ‘het is een been en een been kan lopen!’
Jan Wiebenga