Die uitreiking gebeurde door vrijwilligers. Er hingen oproepen in de Gemeente Universiteit van Amsterdam, waar ik studeerde. Beloning was: een extra aantal tabaksdistributiebonnen. Ik rookte. Ik meldde me.
Ik was nèt negentien geworden en had het blode van de 18-jarige nog. Ik kreeg een blok in de Jan van Galenstraat toegewezen, tegenover het park. Ik moest de formulieren overhandigen en de mensen erover vertellen, eventueel hen helpen met invullen. Later, op die 31e mei, zou ik dan de papieren weer ophalen.
En ik kreeg een soort identiteitsbewijs en daarop stond dat ik een student was.
Wel wel, een student nog wel. Die kon, vonden de mensen, niet alleen helpen met het invullen van de formulieren, maar ook bij het oplossen van allerlei problemen. En ik was te blode, te onervaren om slim en handig al die vragen te ontlopen.
Ik hoorde over tante Marie die kanker had. En er was nichtje Jannie met een man en een baby en die zaten op een zolderkamertje en hoe moest dat nou? En zoontje had bijles nodig op de Ambachtsschool, maar dat konden ze niet betalen. En dan had je nou noem maar op. Ik had een paar overdaggen en extra avonden nodig om alleen al die formulieren uit te reiken.
Gelukkig ging het ophalen veel makkelijker: ik moest wel, de tellingsdag was er maar eentje… en die dag moest ook alles opgehaald worden.
Karel N.L. Grazell
Amsterdams Stadsdeeldichter Zuideramstel