Staatsliedenbuurt

Hel kleine stekkertjes met een pincet oppakken en in doosjes leggen.

7 Fans
Staatsliedenbuurt

Op het Leidseplein gonsde het in 1955 onder de jongeren. Er was werk bij Ronette in de Staatsliedenbuurtse Donker Curtiusstraat.

De Donker Curtiusstraat in 1969 Foto: Beeldbank van het Stadsarchief

De Donker Curtiusstraat in 1969 Foto: Beeldbank van het Stadsarchief

Alle rechten voorbehouden

Wat was de Ronette? Een fabriek van pick-up elementen. Ronette was klein begonnen, maar nu was het een fabriek die over de halve wereld leverde.

Het werk was ’s avonds tussen 6 en 11 uur: precies de tijd dat er niet zoveel te doen was in de stad. Het verdiende best leuk en je had overdag vrij. Het klonk welhaast ideaal. We werkten in een zogenaamde band. Zo’n band bestond uit 13 mensen en ieder deed een klein stukje van het werk en gaf het dan weer door aan een ander. Voor 1000 elementen kreeg een band op een avond een tientje en als het er meer waren, werden de inkomsten ook navenant meer. Dat kon leiden tot tussen de drie- en vierhonderd gulden per maand. Moest je wel hard werken, maar we waren jong en zorgeloos.

We begonnen er met één band en al gauw kwam er een kleinere, tweede band bij.
Toen ik er ging werken, was ik een week op proef. Ik moest met een pincet stekkertjes in de halve doosjes leggen, waaruit een pick-up element paarsgewijs bestond. Het was priegelwerk. De ingenieurs van de fabriek hadden voor iedere soort werkzaamheid precies vastgelegd hoe je zoiets moest doen. Voor het inleggen van die stekkertjes had ik geloof ik zes handelingen nodig. Doosje pakken, neerleggen op een bepaalde plaats. Stekkertje met de pincet opnemen en in het doosje leggen. Doosje op een verzamelblok leggen en als het blok vol was, doorgeven. Ik was een goeie schaker: ik kon schuiven. Ik bedacht wat minder handelingen. Ik hoefde niet zo actief te zijn. Een assistent kreeg dat in de gaten: luierde ik? Hij dreigde met ontslag. Maar ik bewees dat ik het benodigde aantal ingelegde stekkertjes met gemak haalde.

Er werkten ’s avonds bij Ronette nogal wat mensen, de een kort, de ander veel langer, die later bekend werden. Ik herinner me kunstschilder Henk en een ander die een grote erfenis kreeg en daarvan een bekende nachtclub kocht omdat hij nog nooit zoiets had gehad, maar die gauw weer verkocht, want de hele nacht wakker blijven vond hij maar niks. De actrice Femke, dan een telg van een bekende warenhuisfamilie, Johan die een vakbond zou gaan besturen, Dolf die een bekend fotograaf werd, Harry die nadien een bekend jazzmusicus werd, en Ingeborg, ook tot een bekend actrice opgeklommen. Sommigen studeerden, anderen probeerden overdag hun carrière op te bouwen, en weer anderen sliepen heel lang uit.

Dolf, Johan en ik kregen opdracht om in het vervolg het aannemen en ontslaan van de mensen voor ’s avonds te regelen. De bedrijfsleider, een man met een gezicht als een maagzweer, stond dat niet aan. Er kwam een band bij en ik kreeg de leiding ervan. Ik leerde een student Gé en mezelf saffieren op te zetten: die waren nodig om het geluid van de grammofoonplaten op te pikken. We schroefden met schroevendraaiers die niet eens zo groot waren als onze wijsvinger, heel kleine schroefjes van een maatje vlo, de saffiertjes op de elementen. Ik had weer wat andere handelingen bedacht en terwijl de andere band gemiddeld zo’n 250 per uur deed, schroefden wij het dubbele aantal vast.
Als de elementen klaar waren, testte men ze op een geluidskamer. Op een dag bleek dat het niet goed was gegaan. Dat lag aan de saffieren. De bedrijfsleider bedacht dat het mijn schuld was: te weinig handelingen, dat kon nooit goed zijn. Een assistent kwam met een loonzakje en ontsloeg me. Maar de volgende dag kwam ik gewoon, want – zei ik – ontslaan van avondmensen gebeurde door drie mensen en daar was ik er één van. Later werd ik weggepromoveerd, maar ik nam toen ontslag, want ik begon m’n carrière als copywriter in de reclame.

Dertig jaar later zat ik in de redactie van de landelijke, literaire stichting Lift en ik moest in de Dpnker Curtiusstraat zijn. De Ronette bleek gesloopt en er stond een nieuw gebouw. Ik zat daar eenhoog, precies boven de plek waar ik decennia eerder saffierder was geweest.

Karel N.L. Grazell
Amsterdams Stadsdeeldichter Zuideramstel

Gepubliceerd: 7 december 2013

Alle verhalen van Karel N.L. Grazell

Alle rechten voorbehouden

514 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe