M’n vader was technicus en hij had nog vóórdat Hilversum begon uit te zenden, begin jaren twintig, al een radio gebouwd. Dat was toen zo mooi, zei m’n moeder later. Die concerten in het Savoy. M’n vader zal begonnen zijn met een kristalontvangertje en een koptelefoon. Dat idee zal hij later uit hebben gebreid met wat honingraatspoelen. Ik herinner me die nog wel. Ook de buitenantenne, die uit de serre naar het dak liep, en waarvan elke avond voor het slapen gaan de stekker eruit moest en ook als er onweer op komst was.
Toen werd het de tijd van de condensatoren en de lampen. Het primitieve toestelletje was een kastje geworden van bakeliet en met eerst nog een grote luidsprekerhoorn – maar al gauw werd die vervangen door een ultramoderne luidspreker en een zelfontworpen klankbord. En die combinatie, steeds weer veranderd en verbeterd, hield het vol tot eind jaren vijftig – toen verkocht m’n vader het toestel.
In de jaren dertig was de oude heer Valkenberg de man in de winkel, die alles over zelfbouw wist. Ik heb er wat staan wachten, daar, als m’n vader met senior in gesprek was.
Toch ben ik Valkenberg ook in bijvoorbeeld de jaren vijftig trouw gebleven. Midden in dat decennium kwam er een afdeling Grammofoonplaten bij, met de heer Van der Meer. Hij en ik raakten in gesprek. Ik had een paar jaar college muziekgeschiedenis gelopen en ik kon wel wat vragen van hem beantwoorden. Bijvoorbeeld: wat betekende W.L. bij werk van Domenico Scarlatti? M’n eerdere professor, Bernet Kempers. bleek voor de Universiteit ook bij Valkenberg platen te bestellen – en als ik langs kwam, kreeg ik die altijd van Van der Meer als eerste te horen.
In 1970 ging ik werken bij het grote reclamebureau aan de Burgemeester Hogguerstraat. En… ze hadden Valkenberg als klant. Ik ontwikkelde een nieuwe verkoopformule voor in hun advertenties en ik leerde de zonen Hans en Ben Valkenberg kennen. Ik herinner me nog de opening van een filiaal in de Zaanse Peperstraat. Het bureau had een praalwagen bedacht, die door Zaandam reed. Op de wagen zat Bueno de Mesquita, verkleed als Peter de Grote. De tsaar had weliswaar maar enkele dagen in Zaandam gewoond en was daarna voor vele, vele maanden naar Amsaterdam gegaan, maar over Zaandam wist iedereen en over Amsterdam bij lange na niet. M’n dochters liepen mee met de praalwagen mee en deelden balpennetjes uit.
Karel N.L. Grazell
Amsterdams Stadsdeeldichter Zuideramstel