Het kon er aardig koud zijn en vaak genoeg in de winter werd ik 's morgens wakker met de rijp op de dekens, daar waar mijn adem de hele nacht overheen geblazen had. En er zaten dan prachtige 'bloemen' op de bevroren ramen. Als ik als eerste wakker was, ging ik vlug naar de huiskamer, de as in de la van het kacheltje schudden en met wat houtjes, eronder een krant en erboven wat eierkolen uit de kolenkit ,de kachel aan het branden zien te krijgen. Dan werd het heerlijk warm rond het potkacheltje. Meer verwarming was er in de hele woning met zes mensen niet. Wat een tijd.
Soms moest ik brood halen bij de bakker over de Kinkerbrug, net om de hoek van de Kinkerstraat in de Lootsstraat. Dan pikte ik stiekem het verse kapje uit de broodzak; zo lekker. En als ik genoeg zakgeld gespaard had, kocht ik voor 10 cent een zak koekkruimels. Het was iedere keer weer spannend, want soms waren er helemaal geen kruimels. Maar had ik geluk, dan kreeg ik een grote puntzak vol met koekkruimels in alle smaken. Dat was smullen. Af en toe zaten er grotere brokken in van roomboterkoekjes, dat was hemel op aarde. Nog steeds ben ik gek op koek en op de kruimels. Een lege trommel is voor mij pas echt leeg als ik met een natte vingertop de laatste kruimeltjes eruit heb gevist. Niet voor niets had ik als bijnaam 'koekkiemonster'.