De bedoelde koffieshop wordt frequent bevolkt door vrouwelijke bezoekers van ruime leeftijd die vergenoegd kleine nipjes van hun koffie nemen, tegelijk om zich heen spiedend welke buren hen daar mogelijk kunnen zien zitten. Soms, als het uitje met een cappuccino extra wordt genoten, blijft een dun wit schuimsnorretje achter op de doorleefde bovenlip. Zorgvuldig wordt het streepje schuim afgeveegd met een servetje en het gezicht neemt een verwachtingsvolle uitdrukking aan voor het volgende gelukzalige moment: het saucijzenbroodje (of appelcarré; afhankelijk van het aanbod in de Hema-vitrine).
Voorzichtig wordt een eerste hapje genomen en de gemorste kruimeltjes met een natgemaakte wijsvinger opgedept. Nee, er mag niets verloren gaan van deze kostelijkheden. Tenslotte hebben ze lang genoeg voor de uitstalling likkebaardend staan dubben welke heerlijkheid vandaag aan de beurt is om hapje voor hapje secuur verorberd te worden.
Mijn moeder is er niet meer, maar in elke grijsharige oude dame achter het glas zie ik haar als ze vervolgens opstaat om, voor de wandeling terug naar haar huisje in de Antony Moddermanstraat, voor de zekerheid het (gratis!) toilet te bezoeken. ‘Die meisjes houden het goed schoon hoor’, heeft ze mij dikwijls ongevraagd laten weten.
Ik knik een glimlachende vrouw aan de andere kant van het glas vriendelijk toe.
‘Dag mam'.