In het jaar dat ik zeven zou worden verhuisden we van de Bakkerstraat, een smalle zijstraat van het Rembrandtplein, naar een ruime straat bij het Confuciusplein in Slotermeer.
Van die eerste zeven jaar van mijn leven heb ik de zomerseizoenen voor een groot deel in Camperduin doorgebracht waar mijn ouders een houten zomerhuisje met een dak van zeildoek hadden. Sinds de verhuizing naar Slotermeer gingen we niet meer naar Camperduin, want we hadden nu een huis met een tuin en heel veel ruimte om te spelen. Of het nou was dat de school waar ik heen zou gaan nog niet klaar was, of omdat mijn werkende ouders nog geen opvang voor ons hadden, we gingen pas in 1956 naar de Burgemeester Roëllschool. De twee schoolseizoenen ervoor woonden mijn broertje en ik bij mijn opa en oma in Oost alwaar ik naar de Batjanschool ging. Maar …. tijdens de vakanties waren we thuis en dan gingen we zo gauw als het een beetje warm weer was naar de Sloterplas. Ook al was de plas dicht bij huis, het was elke keer weer een groot feest als we met mijn moeder of met de buurvrouw en haar kinderen mee mochten naar de Sloterplas.
Boter, melk, kaas en eieren in het Strandbad Sloterplas. Het kleine meisje met donker haar, dat op haar knieen met een ijsstokje in het zand zit te tekenen, is Anita Florijn. Foto: 1957, collectie: Anita Florijn
Die eerste keren dat we naar de Sloterplas gingen was dat niet meer dan een héééééél groot meer met een zandvlakte, verder niets. Een jaar later was er een afrastering en een huisje met een loket waar je moest betalen om binnen te komen en er waren houten keten neergezet, daarin waren de kleedruimten en toiletten. De jongens- en meisjeskleedruimten waren strikt gescheiden. Er was ook een hele grote ruimte waar moeders hun kleine kinderen konden helpen met aan/uitkleden en er was een grasveld gekomen. Als het heel erg druk was dan gebeurde dat “uitkleed ritueel" tussen een om je heen gewikkelde handdoek op die plek waar men voor de rest van de dag was neergestreken. Ieder had zo zijn favoriete plekje, de een in het zand en de ander op het gras, er was ruimte zat!
De tijd brak aan dat we “zonder ouders" met buurjongens en buurmeisjes naar de plas mochten maar iedere keer werd ons met nadruk verteld wat wel en niet mocht.Net als vele kinderen had ook ik een heilig ontzag voor het water van de Sloterplas, veel verder dan “pootje baden" kwam ik niet en als mijn broertje en zijn vriendjes toch kans zagen om voorbij de eerste lijn te gaan dan was ik blij dat de badmeester ze terug floot. Als dat niet snel genoeg gebeurde kreeg ik het knap benauwd want hij kon daar wel verdrinken. Ik moest op hem passen, hoe moest ik dat thuis vertellen!
Veel gebeurtenissen zijn vervaagd maar wat ik nooit zal vergeten is de paniek die er op een zomerse dag is ontstaan door een windhoos en een hevige onweersbui. In zeer korte tijd werd de lucht zo zwart als aarde. Het begon te waaien en te donderen en eer je je spullen bij elkaar had kunnen grissen waaide alles door de lucht en kwam in de slurf van de windhoos terecht. Het was heel eng. Volwassenen en kinderen renden in paniek naar de kleed ruimtes, moeders waren hun kinderen kwijt en omgekeerd, veel mensen gingen die dag met minder spullen naar huis dan waar ze mee gekomen waren. Bange poeperd als ik destijds was had al bij de eerste donderslag mijn spullen gepakt en was heel hard naar de kleedcabine gerend, daar heb ik me onder de bank verscholen tot het ergste voorbij was. Hierna liep ik in mijn badpakje huilend het Strandbad Sloterplas uit naar huis terwijl de regen nog met bakken naar beneden kwam. Ik was mijn broertje, buurjongens en buurmeisjes allemaal kwijtgeraakt. Eenmaal thuisgekomen bleek dat ze er al lang waren!
Gepubliceerd: 7 september 2006