Spelen op het pleintje
Ik heb een prachtige jeugd gehad en heb voornamelijk met "vriendjes" het plein "onveilig" gemaakt. Doelpalen waren onze jasjes. Paultje Slingerland was wat "achter" en moest voor plagerijen rondom worden beschermd.Hij stond altijd op doel en was zo blij als een kind dat hij met ons mee mocht doen. Maar niet op zondag, want zijn ouders waren streng godsdienstig. Kaart spelen, vnl. canasta met Hans Wertheim, Albert Roeleven en Hans Bogaard.
Zomers waren er autopet"races" rond het blok Legmeerstraat, Haarlemmermeerstraat, Weissenbruchstraat en Legmeerplein. Op de een of andere wijze haalden wij ergens zand vandaan en strooiden dat op de hoeken van de stoepen, waarmee wij de speedwaywedstrijden van het Olympisch Stadion nabootsten.
Ook zochten wij witte bessen voor onze plastic buisjes om op elkaar te "schieten". Oppassen was nodig want de politieman die regelmatig langskwam vond dat wij niet in de plantsoenen mochten komen. Wij zijn ook wel eens meegenomen naar het politiebureau Hoofddorpplein, waar je ouders je dan moesten komen ophalen. Het Legmeerplein was in mijn tijd een groot plantsoen, omringd door prikkeldraad. s' Winters als er sneeuw lag wachtten wij op voorzichtig langsrijdende auto's om aan de bumper aan te hangen en op onze voetzolen voortgesleurd te worden. Later werd er veel gevoetbald "op" de speeltuin.
De schooljaren
Dat ging vaak ten koste van mijn latere schoolprestaties op het Christelijk Lyceum West. Daarvoor zat ik op de Hillegomschool van Meester Reinders. Mijn ouders vonden het Dalton leersysteem daar beter dan op de klassieke Schinkelschool. En nog eerder zat ik op de Christelijke Kleuterschool bij het Surinameplein. Naar school en naar huis liep ik al snel zonder mijn ouders. Met 4 en 5 jaar kon dat toen nog wel. Juffrouw Buffet staat me nog steeds voor de geest.
Buren en vrienden
Op nr. 10 beneden woonde de familie Sloot, daarboven op 1 hoog de familie Huisman en op 3 hoog de familie Kool, die daar kwam wonen toen de familie Ligthart verhuisde. Met Max Kool had ik veel contact omdat wij beiden op de bovenzolderkamertjes sliepen, die daarvoor gebruikt werden voor kolenopslag. Mijn ouders hadden veel contact met de familie van Staveren op nr 8-3 hoog, de familie Uiterwaal (oom Henk was politieagent en tante Riek) op nr. 12-3 hoog, de familie Nientker, die in de Weissenbruchstraat woonde. Oom Harry was ondernemer, die met een compagnon succesvol een bedrijfje in Butagas opzette. Wij gingen vaak op de fiets naar Aalsmeer, waar zij een landje met woonboot bezaten. De familie Smit woonde op de Sloterkade (hoogbouw) 3 hoog. Om Aad had een groot zeilschip. Later bleek hij accountant te zijn. Zijn vrouw, tante Toet, was lange tijd de hartsvriendin van mijn moeder. De familie Thijssen uit de Haarlemmermeerstraat: oom Henk en tante Manna. Tante Manna was familie van mijn moeder. Oom Henk was een zoon van de schoolmeester en schrijver Theo Thijssen, naar wie hun zoon (mijn neef) werd vernoemd. Theo heeft een zusje dat Riekje heet. Mijn zusje Lucie had contact met de familie van Voolen op nr.14 benedenhuis, waar zij pianoles kreeg. Op een hoog woonde de familie Vaals, waarvan de zoon als secretaris van de jeugdafdeling van AFC mij lid maakte en waar ik tot mijn 32e ben blijven voetballen. Daarboven woonde de familie Bogaard met vriendje Hans. Met zijn vader gingen wij iedere 2e zondag naar het stadion, waar onze (toen nog favoriete) club Blauw Wit speelde. Ajax was toen onze concurrent. Voor Hans werd nooit betaald; de portiers werden met sigaren en sigaretten omgekocht. Ik moest 10 cent toegang betalen voor onze favoriete staanplaats bij een verkoopkantoortje naast de toegangspoort. Ook zagen wij graag speedway wedstrijden, waar o.a. Tonny Kroese onze held was.
De oorlog
Mijn vroegste herinnering is wel de bombardementen in de buurt. Dan schuilde ik met mijn moeder op het binnenste plekje in huis: de WC. Die angst herinner ik mij goed, evenals het spelen in de niet opgehaalde vuilnisberg voor het elektrische huisje op de hoek van het pleintje. Als gevolg daarvan waren mijn armen ingezwachteld en zie ik de broer van mijn vader, oom Piet, met zijn in mooi wit geklede bruid aan komen varen in een boerenvlot om naar de kerk te gaan op de Postjesweg.
Schaatsen
Wij schaatsten toen ook in de polder achter de Warmondstraat op de Westlandgracht. Op houten doorlopers (houten Noren), die ik gekocht had bij de ijzerwinkel Spangenberg in de Haarlemmermeerstraat op de hoek van de Weissenbruchstraat en tegenover de apotheek. Ik ben er ook een keer door het ijs gezakt, toen ik te dicht bij de uitwatering van een boerderij langsreed. tot mijn hals nat en door de schrik was ik weer op het ijs voordat het gevaarlijk werd! En rennen naar huis...
Winkels
De fietsenstalling IJplaar, de slager Vrolijk, de Spa, Jantje van alles, de banketbakker Hollinger en de groeteboer, waar je aardappeltjes kon laten schillen door een electrische schilmachine op de hoek van de Legmeerstraat (laag). In de Weissenbruchstraat was tegenover de kapper en naast de fietsenstalling van Dickertman (die fout was in de oorlog) een winkel waar nylons met een ladder werden opgehaald. In de grote winkelruit naaide een heel mooi meisje.
Verliefd
Mijn eerste vroege gevoelens voor het andere geslacht. En ik was verliefd op een meisje dat Wilma heette. Op weg naar de kleuterschool liep ik langs haar huis. Mijn moeder vond het zo'n lief meisje, dat mijn jongste zusje in 1948 haar naam kreeg. Tenslotte Interessant was ook dat Eddie van der Meer uit de Legmeerstraat bekend werd als jazz trompettist (of op drums). En de interlandwedstrijden, die wij in de winkelruit mochten zien van een zaak die TV's verkocht. De voedseldroppings achter het Stadion bij de Nieuwemeer.
Het is allemaal te leuk om te vergeten!
Januari 2017