Melkboeren hadden nog niet hun eigen wijk, maar hadden her en der hun klanten. Daarom zag je soms wel twee of drie melkboeren tegelijkertijd in de straat. Onze melkboer Kruiswijk uit de Heemstedestraat kwam, kort nadat wij in de straat kwamen wonen, met twee flessen melk langs om onze klandizie te verwerven en te vragen hoe laat wij bediend wensten te worden. Eénmaal in de week werd er afgerekend en dan kruiste mijn moeder de optelsom door die zij de hele week had bijgehouden.
Zes keer per week belde hij om zeven uur aan en schepte de melk met een maatbeker in de melkkoker, een pan met een deksel met gaatjes. De melkboer had altijd een stompje sigaar in zijn mondhoek en dat hing dan boven de melk. De geur ervan vermengde zich met de koude ochtendlucht.
Plotseling was de man dood en de hele straat liep uit voor de uitvaart. De zaak werd door de weduwe, met haar eeuwig droevige ogen, en haar dochter Mara nog voortgezet
Een bakker kwam ook bij ons een tijd aan de deur, maar mijn moeder vond het sneu om hem, als haar keuze niet in het mandje lag, steeds heen en weer te laten lopen naar zijn bakkerskar, waaruit de heerlijk verse geur van brood opsteeg.
Schillenboeren kwamen met paard en wagen, veel huisvrouwen zetten de schillen in een bak alvast bij de deur die dan op een kier stond. Het paard kreeg van onze oude buurvrouw altijd iets lekkers en reikte dan, zo ver als zijn aan de straatboom vastgebonden leidsels het toelieten, naar haar woning. Nog lang na buurvrouw’s overlijden stond het paard nog trouwhartig te wachten of hij iets lekkers kreeg.
De voddenboer ... (vervolg)
Gepubliceerd: 30 november 2006