De voddenboeren herkende je aan hun specifieke roep, een huilerig geluid dat ze door de straat lieten schallen, ondertussen langzaam vanaf hun bakfietsen de huizen afspeurend naar potentiële klanten. Met een unster, een soort handweegapparaat, wogen ze de aangeboden waar om de prijs vast te stellen.
De aardappelboer kwam regelmatig met zijn vrachtwagen en verkocht alleen enkele soorten aardappelen, kennelijk loonde dat.
Een bijzondere venter was de man met zuurwaren, die alleen op zondag bij bepaalde klanten kwam met augurken, ingelegde uien en komkommers.
De garen- en bandverkoper had een speciale platte doos om zijn nek hangen, waarmee hij al zijn koopwaar kon tonen. Als kinderen moesten wij vaak open doen en meteen zeggen dat we niets nodig hadden. Eén keer herinner ik me dat de man toen bijna huilend wegliep en mistroostig zijn bestaan verwenste.
Mijn moeder kocht dergelijke spullen in een winkeltje in de Woestduinstraat, de Garenklos geheten. Het was er piepklein, zodat er maar één of twee klanten tegelijk naar binnen konden. Op het plein zat een bijzondere zaak: een kousenophaalatelier. Daar zaten dames achter elektrische apparaten de ladders 'op te halen' die de 'nylons' waren gekomen, want weggooien was er zo gauw niet bij.
Als de vuilniswagen kwam, werd er door de vuilnisman gerateld met een grote houten ratel om de bewoners te waarschuwen. In voetspoor van de vuilnisophalers kwamen de emmerschoonmakers die de emmers reinigden met heet water, waarna ze op hun kop op de stoeprand werden gezet. Je kon je daarop abonneren en de verschillende ondernemingen merkten 'hun' emmers met een kleur over het midden van het deksel.
Een vreemde man was de deurknoppoetser. Ongevraagd poetste hij met een erg vieze lap de koperen deurknop en de bel, die dan tevens overging. Dan hoopte hij iets te verdienen, als je erop inging.
Gepubliceerd: 30 november 2006