Hoofddorpweg 1950-1990

Deel 3

Auteur: Ger de Lange
7 Fans
Hoofddorppleinbuurt

Er barstten vrouwen in tranen uit, gilden, wendden zich af of renden weg.

De Hoofddorpweg werd in de jaren ’60 een heel drukke straat met veel zwaar verkeer. Ongelukken gebeurden er ook. Aanrijdingen op het zebrapad bijvoorbeeld, een bekend voorval was het schoolmeisje dat werd aangereden door een scooter die de file inhaalde. Zij werd meters weggeslingerd met een verbrijzeld beentje.
Mijn moeder zag het, rende de trap af naar beneden met een deken en legde die over het kind, iets wat in die tijd wel meer mensen deden bij een ongeluk voor de deur.
Of het ongeluk op de hoek van het Hoofddorpplein voor de Gruijter waarbij een fietsende vrouw voor mijn ogen werd overreden door een vrachtauto met betonnen heipalen.
Ik en meer voorbijgangers zagen het gebeuren. Er barstten vrouwen in tranen uit, gilden, wendden zich af of renden weg, ik bleef er naar kijken vanaf de stoeprand met een mengeling van verwondering en afschuw: die vrouw, als een verfrommelde bundel kleren onder die wielen ... Haar gevallen tas met boodschappen staat nog op mijn netvlies gebrand: die sinaasappels, die in de goot waren gerold.

Op de zebrapaden in de wijk werd vanaf de jaren '50 het verkeer geregeld door onder lagereschoolkinderen geworven 'klaar-overs' , scholieren uit de hoogste klassen die gewapend met extra verkeerslessen en gehuld in witte zeildoeken poncho met zuidwester en voorzien van koppelriem en spiegelei het verkeer tegenhielden om de schoolkinderen te laten oversteken. Daarbij riepen ze: "Klaar ?…-Over!" Overigens zonder dat daar zichtbaar moeders of andere begeleiders aan te pas kwamen. Dat kon gewoon, het verkeer stopte ook, het zou nu ondenkbaar zijn.

 Klaarovers helpen schoolkinderen met het oversteken, op de Hoofddorpweg, gezien naar het Hoofddorpplein.<br />datering: 05.1951<br />collectie: Ruimtelijke Ordening, dienst; foto's<br />vervaardiger: Dienst Publieke Werken; afdeling Stadsontwikkeling (fotograaf) Klaarovers helpen schoolkinderen met het oversteken op de Hoofddorpweg - Foto: Beeldbank van het Stadsarchief, mei 1951

Klaarovers helpen schoolkinderen met het oversteken, op de Hoofddorpweg, gezien naar het Hoofddorpplein.
datering: 05.1951
collectie: Ruimtelijke Ordening, dienst; foto's
vervaardiger: Dienst Publieke Werken; afdeling Stadsontwikkeling (fotograaf) Klaarovers helpen schoolkinderen met het oversteken op de Hoofddorpweg - Foto: Beeldbank van het Stadsarchief, mei 1951

Alle rechten voorbehouden

Door de toenemende drukte werd het verkeer tijdens het spitsuur op de kruispunten van het Hoofddorpplein later door verkeersagenten geregeld, verkeerslichten waren er nog nauwelijks in de wijk. Op de Aalsmeerweg verscheen de eerste 'knipperbol' van Nederland bij het zebrapad, een paal met een knipperlicht in een gele bol, afgekeken van de Engelsen.
Een van de verkeersagenten stond bekend als "de fluitist", een agent die wel heel lange aria's door zijn fluitje ten gehore bracht. "Oh, de fluitist staat er weer", zeiden de buurvrouwen op straat tegen elkaar als ze het hoorden.

 De fluitist op de Hoofddorpweg - Foto: Beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam Zo dirigeerde de fluitist het verkeer op de Hoofddorpweg - Foto: Beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam, ongeveer 1961

De fluitist op de Hoofddorpweg - Foto: Beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam Zo dirigeerde de fluitist het verkeer op de Hoofddorpweg - Foto: Beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam, ongeveer 1961

Alle rechten voorbehouden


Dit is deel 3 van een prachtige beschrijving van de buurt door Ger de Lange. Komende weken verschijnen nog meer delen van dit verhaal. (Redactie)

Alle rechten voorbehouden

2889 keer bekeken

3 reacties

Voeg je reactie toe
Ronald Langereis

Herinneringen aan de Hoofddorpweg

Er werd veel gebreid in de jaren 40 en 50. Mijn moeder nam mij vaak mee naar 't Poldertje, een wolwinkel halverwege de straat aan de even kant. Daar kocht ze dan strengen wol met een papieren manchet erom met een afbeelding van drie soldaatjes, de 3 Suisses. Interessanter vond ik de speelgoedwinkel, Henny, vanaf de Zeilbrug aan de linkerkant, eerst de apotheek, dan de groentewinkel en dan Henny. Tegen Sinterklaas had die soms een elektrisch treintje in de etalage rijden, Märklin of Trix, dan moest ze me uiteindelijk meetrekken. Toen ik iets ouder was, 5 of 6, ging ik daar zelf heen om zolang als ik wou te kijken naar al dat prachtige, onbereikbare speelgoed. We woonden in de Vaartstraat, over de brug, maar staken vaak de Schinkel over om bootschappen te doen. Onze slager, Blok, zat eerst op de Sloterkade, hoek Kromme Leimuidenstraat, maar verhuisde later naar de Hoofddorpweg, hoek Leimuidenstraat, recht tegenover De Gruyter. Mijn vader werkte in een kapperszaak in de Haarlemmermeerstraat 166, vlakbij het Hoofddorpplein. Op de hoek zat een drogist. Heette die niet Van Zon, of iets met "zon" erin? Ik kon erg goed opschieten met zijn dochter - van mijn leeftijd, maar nee, nooit meer gezien. Als er niks nieuws te zien viel bij Henny, liep ik op zaterdagmiddag de hele Haarlemmermeerstraat uit. Aan het eind bij het Surinameplein, toen het einde van de wereld, was de speelgoedwinkel van Struijs. Daar reden altijd treintjes in de etalage, of er stond een mini-stoommachine te draaien. Dat vond ik toen prachtig, maar nee, ik ben geen machinist geworden. Ander vertier bood de Zeilbrug. In het wachthuisje zaten toen nog voldoende brugwachters om te kunnen klaverjassen. Als er een boot langskwam, sloten ze eerst de hekken - nog geen bomen toen - en dan ging de oude brug omhoog. Wij stonden aan de goede kant, ik en andere kinderen uit mijn straat, en keken hoe de brugwachter de hengel met klomp eraan naar de schipper toe liet zwaaien en die stopte er dan, meelopend langs het boord, een papiertje in, waar waarschijnlijk een paar stuivers in zaten. Lang konden we daarnaar kijken en we dachten aan dat jongetje, dat tijdens een strenge winter met zijn tong aan de brugleuning was vastgevroren en door de brugwachter met warme thee was bevrijd en aan een ander jongetje, dat in de Schinkel was verdronken en voor onze ogen aan een dreg boven water werd gehaald, tegenover de vroegere bioscoop Victoria. Onder water woonde Haantje Pik, zei mijn oma, en die trok je omlaag, als je te dicht bij het water kwam. Dat deed ik dus nooit meer. Ik keek wel uit.

P.M.Roosenschoon

Aanrijding schoolmeisjes op de Hoofddorpweg

Ja, die drukke doorgaande verkeersweg die de Hoofddorpweg al sinds heugenis is geweest. De weg verbreedt zich, vanuit de Zeilstraat de brug overkoment, naar rechts. Dat is goed te zien op de foto van deel 1 van deze boeiende serie. Fietsers moeten dan eigenlijk naar rechts zwenken om zoveel mogelijk de weg rechts aan te houden. Ergens begin jaren zestig moet het volgende zich afgespeeld hebben, toen twee schoolmeisjes, waarvan een mijn zusje was, naast elkaar fietsend aangereden werden door een stadsbus, lijn F of lijn G. Mijn zusje reed aan de binnenkant, haar vriendin Rolien Vincent uit de Herculesstraat, aan de buitenkant. Na ongeveer honderd meter na de Zeilbrug kwamen zij ten val, Rolien werd overreden door de bus, waarvan de bestuurder eerst niets in de gaten had, meters verder werd hij door gealarmeerde inzittenden op het ongeluk gewezen. Rolien was vermoedelijk op slag dood, mijn zus had slechts een gebroken arm. Omstanders ontfermden zich over de slachtoffers, mijn zus Dorien werd op een krukje bij de melkboer gezet en kreeg een glas water. Hoe het verder gegaan is weet ik niet meer precies, ik hoorde het van mijn oudere zus Marleen, die mij thuis opving toen ik uit school kwam. Waar mijn zus Dorien was weet ik niet meer, misschien was zij opgevangen door ambulancepersoneel, ik ging met mijn oudere zus Marleen naar mijn moeder die op de Herengracht op kantoor werkte. Dorien heeft,samen met mijn moeder, het opgebaarde lichaam van Rolien nog gezien in het rouwcentrum in de P.C>Hooftstraat.
Zij lag op haar zijde opgebaard, vanwege de zware hoofdwond.
Mijn zus was erg overstuur, dagenlang.
De familie Vincent hield haar meisjeskamer jarenlang in onveranderde staat, konden het verlies moeilijk accepteren.
Het wrange was dat er maandenlang een donkere plek op het asfalt te zien was, de plek waar zij doodbloedde. Naar huis fietsend moest je altijd langs die plek en werd je weer herinnerd aan die gebeurtenis.
Een gebeurtenis die je nooit vergeten zal.

Jan Baas

jan baas

ik kwam met mijn gezin in het jaar 1951 te wonen in de woubruggestraat 3 boven de bakker, ik was toen in dienst bij het internationale transport bedrif D.P. de Rond en vaak stond een van de trucks voor de deur. In het jaar 1958 ben ik overgestapt naar de Wegenwacht, motor en zijspan, dat heb ik 5 jaar gedaan, daarna ben ik een eigen garage bedrijf begonnen aan de sloterkade 170 naast de smederij van v.d. Linden. Na 30 jaar ben ik daar gestopt en zijn we verhuisd naar Heerhugowaard, tot 5 jaar geleden toen zijn we verhuisd naar Heiloo
Ik ben nu 84 jaar en voel me goed thuis in Heiloo