Regenboog
Eind 1989 ben ik gevraagd door de Regenboog om te komen werken op de Wallen als maatschappelijk werker voor de prostituees. Dat was mijn opleiding, ik had met buitenlanders gewerkt, ik sprak Spaans en Engels, en ik had op de geslachtsziektebestrijding gewerkt. Ik wilde nooit met verslaving werken, maar ik werd natuurlijk gevraagd omdat ik alles in het potje had zitten wat nodig was daar. En ik voelde me eigenlijk meteen thuis, het was net alsof die schoen me paste.
De pillenbrug
Ik kwam echt uit een dorp. Ik zat nooit op een barkruk, dat heb ik geleerd voor m'n werk. Dat je 's nachts de straat op moet. Dan loop je met een tasje met condooms en kaartjes en sigaretten. Dan ga je bij de Febo een zak patat halen en ga je op de pillenbrug staan, waar dan ook die meiden toen liepen. Ze komen bij je een patatje halen, je geeft ze een sigaretje. Zo ga je dus kennis maken en zo praat je ze eigenlijk weer het sociale circuit binnen. Zodat ze bij de GGD aankomen, weer een uitkering krijgen, dat je weer greep op ze hebt. En wat belangrijk is met deze vrouwen: geslachtsziekten en drugverslaving, die ziektes moeten niet doorgegeven worden. Plus dat ze anticonceptie moeten hebben. Ik heb verschillende vrouwen zwanger van de straat gehaald met alle narigheid van dien.
Gewoon spreekuur
In het begin, als je dan daar rondloopt 's avonds eind november, alleen met je tasje, en je denkt, wat doe ik hier? Mijn baas zei: ik kan je het straatwerk niet aanleren. Je moet leren kijken en je moet de patronen leren herkennen. Je moet de mensen leren herkennen. Wat is hun rol binnen het geheel, wie zijn de dealers, wie de vrouwen, in welk circuit zitten ze, hoe moet je ze aanpakken? En dat vond ik fantastisch, spannend.
Ik had een keer een Russische studente die in Sint-Petersburg studeerde voor maatschappelijk werk meegenomen naar m'n spreekuur, de straat op. Jongensprostitutie laten zien, de opvang laten zien, daar kwamen ook wel eens Russisch sprekenden. Later hoorde ik dat ze zo geschokt was. Toen dacht ik, geschokt waarvan? Dit is toch ook jouw werk? Maar kennelijk realiseerde ik me niet meer dat heftige dingen zo gewoon voor mij waren geworden.
Ik had in het begin natuurlijk allemaal verhalen, en op het laatst was het eigenlijk: gewoon spreekuur gehad.
Als mijn nek prikt
Kijk dat straatwerk. Als ik naar Madrid, of Toledo, of Portugal of India ga, ik haal zo de dealers en de straatprostituees eruit. Ook in Sint-Petersburg toen ik daar rondliep midden in de nacht. Dan loop ik door zo'n buurt en weet ik, ik moet in het midden van de straat lopen zodat ze me niet van de kant kunnen pakken. Ik heb ogen van achteren, je loopt op een bepaalde manier, heel alert. Ik wil overal wel naar toe, maar als mijn nek prikt, mijn rug prikt dan is het stoppen en weggaan. Dat had ik ook op de Wallen, van nu moet je het effe niet doen. En als je daar niet naar luisterde dan kwam je echt terecht in gezeik.
Achter het CS
Ik was een keer achter het CS en er was een vrouw die leek op mij. Ik werd ook vaak aangesproken als zij, en zij als mij. Die meiden zeiden om een uur, twee uur: jij moet naar huis want nu komen de gekken, de idioten. En ik zei: en jullie dan? Ja, dat zijn wij gewend.
Ik ben op een gegeven moment, het was half drie denk ik, naar huis gegaan. Een man is me met de auto gevolgd. Ik ben echt overal in de portieken gedoken tot ik thuis was, want ik raakte hem niet kwijt. Ik dorst het licht niet aan te doen. Niet zo plezant, laten we het zo zeggen.
Ik vertelde het een van die meiden en die zei, ja die is gek en die is zo gevaarlijk. Toen ik het m'n baas vertelde zei hij: je gaat niet meer lopend naar huis, je pakt maar de taxi.