Deel 3: Met een tas condooms en een patatje op de pillenbrug

Spaarndammerbuurt

Een gesprek met Catharina van Hout (1942) over de gentrificatie van de Spaarndammerbuurt en haar werk met verslaafde prostituees op de Wallen.
In deel 3: mooie herinneringen en de betrekkelijkheid van je eigen moeilijkheden.

Catharina van Hout.

Catharina van Hout.

Alle rechten voorbehouden

Succes
Als je ergens mee begon - je had je cliënten in het circuit en ze hadden een postadres - zodra ze ergens niet meer kwamen opdraven was het weer afgelopen en was ook de ziektekostenverzekering weg.
Op een gegeven moment gingen de verslavingszorg, GGD, en allerlei instanties samenwerken zodat er echt een soort netje omheen kwam. Mensen krijgen opvang en een regelmatig inkomen, zodat ze een dak boven hun hoofd hebben en niet ziek op straat lopen.
Dat beleid dat Amsterdam heeft gevoerd om alles op elkaar af te stemmen heeft gewerkt. Voorheen was het of je was drugsverslaafd of je was psychiatrisch of je was dakloos. Maar het is vaak een combinatie en dat kun je niet uit elkaar trekken. Als je dat gezamenlijk aanpakt dan heb je grip op de situatie.


Out op het kruispunt
Wat ik zo leuk vind is dat een van mijn oud-cliënten in m'n kennissenkring zit, die is ook afgekickt. Ik heb dat hele patroon meegemaakt. Ik heb haar een keer van de Warmoestraat gehaald samen met haar vriendin. Het was een uur of een en het was koud. Die vriendin ging out midden op het kruispunt. We hebben aan haar lopen sjorren om haar opzij te halen, de drugsarts gebeld en weet ik veel wat. Die vriendin is op een gegeven moment gaan afkicken. En zij dacht, als zij eruit gaat en gaat afkicken dan kan ik geen overdosis meer nemen. Dus zo zijn ze alle twee afgekickt. Het waren twee eerlijke meiden, ik heb ze altijd graag gemogen. De ene is docente geworden, de andere heeft bij de Regenboog vrouwenopvang gewerkt en is nu ook met pensioen. We hebben het er verder ook niet over. Ja, onderling. Maar hoe kennen jullie elkaar? Ja, we hebben alle twee op de Wallen gewerkt. Hoe dan, maakt niet uit. Het voelt ook gelijkwaardig en dat vind ik leuk.


Plastic zonnebloem
Een keer heb ik een Molukse gecoacht, samen met een Molukker bij het Leger des Heils. Die zei: jij speelt de grote zus en ik zorg voor de andere dingen. De vraag was, wat past binnen dit patroon van leven? Wat komt aan? Later toen ze was afgekickt en een een woning had, kwam ik haar tegen in Westerpark met haar vriend bij een feest. Ze had in d'r rugzak een plastic zonnebloem. Ik vroeg of ze wat wilde drinken. Mag ik een biertje, vroeg zij. Ja natuurlijk zei ik, het is nu geen cliëntenrelatie. Dus we hebben leuk zitten kletsen. Ik ging weg en toen kwam ze achter me aan. Ze zei: jij hebt mij gecoacht en ik heb mijn dochter gecoacht zoals jij mij hebt gecoacht, en deze bloem is voor jou. Dat vond ik geweldig. Zo heb ik hele goede herinneringen.


Terugkijkend
Mijn moeder heeft veel psychiatrische opnames gehad. Natuurlijk heb je een beroerde jeugd. Mijn oma was een beetje mijn moeder. Maar doordat ik als maatschappelijk werkster bij die drugsverslaafde vrouwen kwam, dacht ik, waar heb ik het over? De familie heeft altijd voor ons klaargestaan. Mijn vader heeft nooit gedronken, die heeft nooit een andere vrouw gehad, die heeft gezorgd dat z'n gezin bij elkaar bleef. Hoe beroerd het soms ook was, maar dat was de houvast. En als je dan ziet waar die verslaafde vrouwen vandaan komen, dan denk je, waar klaag je over?



 

 

 

 

Alle rechten voorbehouden

0 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe