We zitten in de gezellige open keuken van de vertelster. Jarenlang had zij honden, maar nu kan ze niet meer buiten wandelen omdat haar benen niet meer willen.
We praten over de 50 jaar die zij hier in Geuzenveld gewoond heeft, eerst met haar man en haar zoontjes en nu alleen. Haar honden leven alleen nog in haar herinnering. Maar haar zonen hebben lieve vrouwen en leuke gezinnen.
Daar houdt ze zich maar aan vast, want het leven wordt er niet gezelliger op. Vroeger was er meer samenhang, meer warmte tussen de buren. Alle mensen die hier kwamen wonen, moesten op de kleintjes letten, maar hadden onderling veel contact door de kinderen, de scholen en het vele groen rond de huizen.
In de tuinen kon je toen egels, hazen, padden en eenden vinden. Nu staan er voor sommige huizen enkel nog reigers te wachten op voer. Vlakbij de bewoonde wereld liepen nog de koeien in de wei. Nu hebben we de kinderboerderij, die veel opa’s en oma’s met de kleintjes bezoeken.
Maar toen háár kleindochters kleuters waren, fietste zij (ondanks haar 70 jaar) met de meisjes voor- en achterop door de Kuil en omgeving. Zelfs haar schoonvader in het bejaardenhuis in Amstelveen bezocht zij op de fiets en ook toen ze zelf nog werkte, deed ze al aan mantelzorg.
Wat waren de meisjes trots op hun oma die zo lekker kon koken en die zo mooi kon vertellen over vroeger. Hun vriendjes en vriendinnetjes waren ook altijd welkom bij oma. Oma Pasja werd ze genoemd, naar haar laatste hond.
Toen leek haar huis wel de Zoete Inval, nu is ze blij met de wekelijkse Marokkaanse thuishulp en de komst van de buurhond als diens vrouwtje weer eens weg moet.
Gepubliceerd: 7 november 2006