"Terugkijkend moet ik zeggen dat ik daar een leuke tijd heb gehad, veel leeftijdgenoten, vriendjes om mee te spelen en samen mee naar school te gaan. Er woonden toen ook veel andere Indische families in onze buurt. Met sommige jongens en meisjes bestaat nog steeds contact, ook al is iedereen verhuisd en zijn de flats inmiddels gesloopt voor nieuwbouw. Er zijn zelfs al twee réunies geweest voor jongeren uit Amsterdam-West uit de jaren ’60-’70, die beiden ook druk bezocht werden.”
Tegenover me zit Fred Taylor, een vriendelijk lachende, goeduitziende Indische Nederlander. Hij was drie maanden oud toen zijn ouders en hun kinderen na het gedwongen vertrek uit Indonesië in Nederland aan kwamen.
Aan die eerste tijd in een pension in ’s-Heerensberg aan de Duitse grens heeft hij weinig herinneringen maar voor de ouders moet het vreselijk geweest zijn: koud, ongastvrij, gebrek aan ruimte en het gevoel niet welkom te zijn.
In Indonesië waren ze in de oorlog en daarna bezittingen en familieleden kwijtgeraakt. De vader was werkzaam geweest in diverse ondernemingen in de landbouw, hij had vier kinderen uit zijn eerste huwelijk en vier bij zijn tweede vrouw. Bovendien zorgde hij ook tijdelijk nog voor twee kinderen van zijn broer die samen met zijn vrouw door de Japanners was vermoord. Nederland was hem te kil. Hij hoorde dat je in Suriname grond kon kopen, dus het gezin trok door naar Suriname om daar opnieuw iets in de landbouw of handel te beginnen.
Na twee jaar kwamen ze een illusie armer terug in Holland, waar het gezin een tijdelijk onderdak vond in een pension in de Van Eeghenstraat in Amsterdam. En van daar belandden ze in 1959 in de woning op Meer en Vaart. Fred was toen bijna zes jaar en kreeg het er wel naar zijn zin in deze toen nog nieuwe wijk. Van de oudere halfbroers en halfzusters bleef er maar één broer bij hen wonen en nog twee zusjes maakte het gezin compleet.
De jonge moeder had haar handen vol aan haar kinderen, het huis en een schoonmaakbaantje om wat bij te verdienen. Ze kon heerlijk koken. De vader vond dank zij zijn kennis van het Javaans en Maleis een baan als vertaler bij het RIOD, het Rijks Instituut voor Oorlogs Documentatie aan de Herengracht, waar hij o.a. werkte onder Prof. Dr. L. de Jong, bekend van de boeken en documentaires over de tweede wereldoorlog.
Gepubliceerd: 2 januari 2007