Martius, voor mij als kind was er geen heerlijker winkel in de Kinkerstraat.
Door de linkerdeur van het dubbele winkelpand de kantoorboekhandel in, de oude heer Martius – de oprichter, 85 jaar oud, - loopt er statig rond in zijn zwarte jas en grijze streepjesbroek. Soms helpt hij een klant, maar meestal doet zijn 50-jarige ongehuwde dochter dit. Wanneer ik met mijn moeder in de winkel kom koopt ze zelden iets in dit deel van de winkel. We lopen meestal direct door naar de achterkant, naar de toonbank van de uitleenbibliotheek. Voor 5 cent per week kun je bij Martius een boek lenen. De boeken hebben een zwart-witgemarmerde kartonnen omslag en in witte verf een nummer op de band. Op nummer gerangschikt staan ze in lange rijen in hoge kasten op leners te wachten. In de catalogus staat het soort boek aangegeven met een letter bij de titel , “A” avonturenroman , “W” Wildwestverhaal, “R” Realistische roman, “J” Jongensboek, enz.
Juffrouw Martius geeft soms haar deskundig advies wanneer een nieuwe realistische roman aan de verzameling is toegevoegd. Hoe zachter ze daarbij fluistert hoe meer ze bloost.
Als wij op vrijdagavond bij Martius zijn duurt het vaak een kwartier/twintig minuten voor wij aan de beurt zijn. We zijn niet de enigen die een paar boeken voor het weekend komen lenen. Dat wachten is geen straf voor mij – het geeft me namelijk de kans door een klein gangetje naast de uitleentoonbank naar de winkel in het naastgelegen pand lopen. Daar is het domein van de oudste zoon van Martius: zijn winkel is geen winkel maar een wonderwereld. Hij verkoopt feestartikelen en goochelattributen. Het mooiste van alles zijn de metershoge carnavalskoppen van papiermaché, die aan de muur achter de toonbank hangen. Martius Jr. met zijn langgerekte wat melancholieke gezicht past wonderwel tussen zijn poppen. In zijn deel van de winkel komen niet veel klanten, maar buiten staan vaak kinderen met hun neus tegen het raam gedrukt en in hun ogen een blik van opperste verbazing over de enorme, kleurige mombakkesen.
Het familieimperium Martius is inmiddels verdwenen. Ook de ijzerwarenwinkel die een ander lid van de familie aan de overkant van de straat had.